PRAKKEZATIES BIJ DE 7E VERJAARDAG VAN EEN PAUSKEUZE

vier tijdspunten en een standpunt

bijeen gebracht door Sef Adams

tijdspunt: oktober 1962

Aan de vooravond van het Tweede Vaticaans Concilie voorspelde mgr. Giovanni Battista Montini (de latere paus Paulus VI) als kardinaal-aartsbisschop van Milaan, de toekomst van de Kerk. In een perspectieven-publicatie van de katholieke universiteit van Milaan over het toekomstige Vaticanum II kan men bestuderen, wat er vóór het concilie omging in het denken van Montini en wat daarvan door hem bewaard en niet bewaard werd, met name tijdens zijn pontificaat, dat in optimisme van start ging en in diep pessimisme werd afgesloten.

Hier een treffend citaat uit zijn neergeschreven toekomstvisie in de Osservatore Romano van begin oktober 1962: Het concilie zal de weg van het christelijk relativisme moeten aanwijzen en aangeven in hoeverre en tot welk punt de katholieke godsdienst als bewaarster van absolute waarden, hard moet zijn als ijzer en in hoeverre en vanaf welk punt zij zich mag en moet buigen naar het medenatuurlijke (connaturalita) van het menselijk leven, zoals dat zich nu historisch voordoet (Oss.Rom.8-9 okt.1962).

De uitdrukking ‘zich buigen naar het medenatuurlijke’ maakt interpretatie van dit citaat moeilijk, maar het kern-idee lijkt duidelijk: Het concilie zal schijnbaar geen uitbreiding zoeken van het katholieke geloof, maar stelt dit zodanig voor dat zijn eigen bovennatuurlijke identiteit tot een minimum wordt herleid en dat het katholieke geloof zich zoveel mogelijk op dezelfde lijn dient te plaatsen met de wereld, die als medenatuurlijk aan de mens wordt gezien. Kortom, in deze visie dient de Kerk de mens te aanvaarden zoals hij werkelijk is en lijkt redding van zijn geschonden natuurlijke oorsprong overbodig.

tijdspunt: april 2005

Ruim veertig jaar later, vlak voor het begin van het april-conclaaf van 2005, roept de decaan van het college der kardinalen van de Romana Ecclesia, Joseph kardinaal Ratzinger, een onherroepelijk halt toe aan de door kardinaal Montini zo genoemde weg van het christelijk relativisme.

In zijn homilie in de laatste ‘missa pro eligendo pontifice’ zegt Ratzinger: In dit uur van grote verantwoordelijkheid willen wij met bijzondere aandacht luisteren naar datgene wat de Heer ons met zijn eigen woorden te zeggen heeft.

In zijn homilie-passage over de tweede lezing (Efeziërsbrief) spreekt kardinaal-decaan Ratzinger expliciet over de roeping tot werkelijk volwassen geloof: “In het geloof moeten we geen kinderen blijven in een status van onmondigheid. En waarin bestaat dat onmondige kinderen zijn in het geloof? De heilige Paulus antwoordt: heen en weer geslingerd en gesleurd worden door elke windvlaag, ik bedoel elke leer die door het valse spel van sluwe mensen wordt uitgedacht om tot dwaling te verleiden (Ef.4, 14). Een zeer actuele beschrijving!”

En de kardinaal-decaan en prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer vervolgt dan met: “hoeveel tegenstrijdigheden hebben wij in de afgelopen decennia leren kennen, hoeveel ideologische stromingen, hoeveel denkwijzen… De kleine boot van het denken van veel christengelovigen is niet zelden door de golven der tegenstrijdigheden heen en weer geworpen – van het ene extreme in het andere: van marxisme tot liberalisme; van collectivisme tot radicaal individualisme; van atheïsme tot een vaag religieus mysticisme, van agnosticisme tot syncretisme enzovoort. Elke dag ontstaan nieuwe sekten en realiseert zich wat Paulus over het sluwe spel van valse mensen zegt, over de verslagenheid die tot dwaling leidt (vgl.Ef.4, 14). Het hebben van een duidelijk geloof conform het Credo van de Kerk wordt dikwijls als fundamentalisme voorgesteld. Terwijl het relativisme, aldus het heen en weer geslingerd worden door de tegenstrijdigheid der meningen, de enige juiste instelling lijkt te zijn voor de huidige tijd. Er tekent zich een dictatuur af van het relativisme, dat niets meer als definitief erkent en als laatste maat slechts ‘het ik’ en ‘zijn behoeften’. Wij echter hebben een andere maat: de Zoon van God, de ware mens. Hij is de maat van het ware humanisme”.

Deze passage uit de homilie van pro-paus Benedictus XVI lijkt een expliciet duidelijke verwerping te zijn van bovengenoemde stelling inzake christelijk relativisme van pro-paus Paulus VI en de daarbij horende ontwikkelingen in de achterliggende periode van bijna 43 jaar.

tijdspunt: februari 1976

Ruim tien jaar na Vaticanum II vertelt de Montini-paus mistroostig over wat hem ‘overkomen’ was. Tijdens de algemene audiëntie op 11 februari 1976 geeft Paulus VI een donker gekleurde toekomstvisie op de Kerk: we moeten niet vrezen ons wellicht op een dag in een minderheid te bevinden, omdat we trouw zijn gebleven. We zullen niet beschaamd  zijn, geen instemming te krijgen omdat we consequent zijn gebleven. We zullen er geen belang aan hechten overwonnen te zijn, als wij getuigen zijn van de waarheden van de vrijheid der kinderen Gods (vgl.Rom.8, 21).

In hetzelfde jaar profeteert Paulus VI dat de Kerk zal bestaan uit een handjevol uitverkorenen: “De Kerk zal voortgaan met zich aan de wereld aan te passen, dus met zichzelf te misvormen, maar haar goddelijke wezen zal bewaard blijven door een zeer kleine groep getrouwen, die de bovennatuurlijke zending van de Kerk zal blijven volgen. Deze misvormde Kerk zal zich overal uitbreiden, terwijl de kleine groep getrouwen steeds kleiner zal worden. Deze minderheid, die onbelangrijk en uitstervend schijnt te zijn, zal het ware getuigenis geven van het geloof bewaren.

tijdspunt: februari 2005

Bijna een generatie later, 29 jaar daarna, schrijft pro-papa Ratzinger, dan nog prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, op 2 februari 2005 in het voorwoord van de 2e editie van de promotie van pater M.H.Heim (Kichliche Existenz und existentielle Theologie [Frankfurt aM 2005]): ”der Streit um das II. Vaticanum dauert an. Was hat es wirklich sagen wollen? Wie wird es richtig im Leben der Kirche angeeignet? Dies ist kein Streit, der im Raum gelehrter Theorien bleibt – das Geschick der lebendigen Kirche steht dabei auf dem Spiel”.

Standpunt

Deze enorme contrasten in de Kerk van de afgelopen vijfenveertig jaar leiden zonder meer tot standpuntbepaling. In dit geval van de samensteller-laicus van deze tekst. De veertig jaar woestijn na Vaticanum II hebben niet alleen tot heftige confrontaties met de aartsleugenaar geleid, maar ook tot zuivering. En in bijbelse termen gedacht mogen we hopen en vertrouwen om nu en opnieuw het Beloofde Land te kunnen binnentrekken.

Bij deze hoop gaan we uit van het vaststaand gegeven dat christengelovig katholiek leven en liturgie twee bij elkaar horende werkelijkheden zijn, die helaas in de afgelopen veertig jaar door toedoen van de aartsleugenaar uit elkaar zijn gedreven, ondanks de indringende woorden van Vaticanum II over de grote betekenis van de liturgie. Daarbij weten we ook, dat velen van onze tijdgenoten liturgie zien als een aanhangsel van hun gepretendeerde christengelovigheid en in hun eigen leven geen hoge hoed op hebben van liturgie en zelfs weinig mee aan de pet.

Toch en desondanks initieer ik voor een werkelijk liturgische beweging, die de waarde van de liturgie erkent en die gekenmerkt kan worden met de kernzinnen: terug naar God; terug naar een traditionele liturgie; terug naar de vormen van een werkelijke Godsverering. Dit ondermeer als vrucht van veertig jaar liturgische woestijn.

De toekomst van de Kerk ligt vooral bij een liturgische elite en niet bij het huidige territoriale parochiemodel met alle rimram erom heen.

Dit bericht is geplaatst in Sine fine. Bookmark de permalink.