Paus Franciscus’ catechese over het Doopsel (8-1-2014)

KN140108a(audiëntie)
Vaticaanstad 8 januari 2014.
WOORD VAN DE PAUS

Tijdens de algemene audiëntie van 8 januari op het Sint-Pietersplein sprak paus Franciscus over het Doopsel.

Vandaag beginnen wij met een reeks catecheses over de Sacramenten. Allereerst staan we stil bij het Doopsel. Een gelukkig toeval wil, dat we aanstaande zondag het feest van de Doop van de Heer gedenken.

Het Doopsel is het sacrament waarop ons eigen geloof gebaseerd is en dat ons als levende ledematen invoegt in Christus en zijn Kerk. Met Eucharistie en Vormsel vormen deze sacramenten samen de zogenoemde ‘christelijke initiatie’, die ons als een enige grote sacramentele gebeurtenis afbeeldt naar de Heer en ons maakt tot een levend teken van zijn tegenwoordigheid en liefde.

Maar in ons kan de vraag rijzen: Is het Doopsel wel echt nodig om als christenen te leven en Jezus na te volgen? Is het eigenlijk niet zo maar een eenvoudig ritueel, een formele handeling van de Kerk om een naam te geven aan een jongen of meisje? Het zijn vragen die kunnen opkomen. In deze samenhang is het verhelderend wat de apostel Paulus schrijft: “Gij weet toch, dat de doop, waardoor wij één zijn geworden met Christus Jezus, ons heeft doen delen in zijn dóód? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden” (Rom 6,3-4). Het Doopsel is dus geen formaliteit! Het is een handeling die ons diep raakt in ons bestaan. Een gedoopt kind of een ongedoopt kind is niet hetzelfde! Een gedoopte of een ongedoopte persoon is niet dezelfde! Door het Doopsel worden wij ondergedompeld in de onuitputtelijke bron van leven, dat is de dood van Jezus, de meest grote daad van liefde in heel de geschiedenis; en dankzij deze liefde kunnen wij een nieuw leven binnengaan, bevrijd van de macht van het kwaad, van de zonde, van de dood; een leven in gemeenschap met God en met onze broeders en zusters.

Velen van ons hebben niet de minste herinnering aan de viering van dit Sacrament. Dat ligt overigens voor de hand als we zijn gedoopt kort na de geboorte. Ik heb twee of drie keer hier op dit plein de vraag gesteld: Wie van u weet de datum van het eigen Doopsel? Steek je hand op! En het waren er weinig, zeer weinig! Toch is het belangrijk te weten op welke dag je ondergedompeld bent in die stroom van verlossing van Jezus. Laat me een raad geven. Maar het is meer dan een raad, het is huiswerk voor vandaag: Ga vandaag thuis opzoeken of vragen naar de datum van uw Doopsel. De datum van ons Doopsel kennen betekent het kennen van een gelukkige dag. Deze datum niet kennen betekent het risico lopen dat wij vergeten wat de Heer in ons bewerkte, vergeten de herinnering aan de gave die wij ontvingen. Dan eindigen wij bij alleen maar denken aan een gebeurtenis uit het verleden – zelfs niet door toedoen van onze eigen wil, maar van onze ouders – die niet langer effect heeft op het nu. We moeten de herinnering aan ons Doopsel doen ontwaken. Wij zijn geroepen om elke dag ons Doopsel te leven als feitelijke werkelijkheid in ons bestaan. Als wij er in slagen Jezus te volgen en in de Kerk te blijven, ondanks onze beperkingen, zwakheden, zonden, dan is dat juist door en dankzij het Sacrament waarin we nieuwe schepselen zijn geworden en met Christus zijn bekleed. Het is in de kracht van het Doopsel, dat wij, bevrijd van de erfzonde, zijn ingevoegd in de relatie van Jezus met God de Vader; dat wij dragers zijn van een nieuw hoop, omdat het Doopsel ons deze nieuwe hoop geeft: De hoop om heel ons leven op de weg te gaan van de verlossing. Niemand en niets kan deze hoop te niet doen, want de hoop misleidt niet. Onthoud goed: De hoop in de Heer misleidt nooit. Dankzij het Doopsel zijn we instaat te vergeven en lief te hebben, zelfs degenen die ons beledigen en kwetsen; dankzij het Doopsel zijn we in staat om in het aangezicht van marginalen en armen het gelaat te herkennen van de Heer, die ons steeds nabij is. Het Doopsel helpt ons om in het aangezicht van behoeftigen, van lijdenden en ook van onze naaste, het gelaat te herkennen van Jezus. Dit alles is mogelijk dankzij de kracht van het Doopsel!

Een laatste belangrijk punt. Daarvoor stel ik de vraag: Kan een persoon zichzelf dopen? Het antwoord is: Niemand kan zichzelf dopen! Niemand. Wij kunnen erom vragen, wij kunnen verlangen om gedoopt te worden, maar wij hebben steeds iemand nodig die ons dit Sacrament toedient in de naam van de Heer. Daarom is het Doopsel een geschenk dat wordt gegeven in een context van broederlijke bezorgdheid en delen. Steeds in de geschiedenis doopte de ene de ander, en de ander doopt nog een en nog een… Het is als een keten. Een keten van Genade. Maar mezelf dopen kan niet: Ik moet aan een ander om het Doopsel vragen. Het is een handeling van broederschap, het is handeling van aansluiting bij de Kerk. In de viering van het Doopsel kunnen wij de meest authentieke kenmerken van de Kerk herkennen, die als een moeder voortgaat met het voortbrengen van nieuwe kinderen in Christus, in de vruchtbaarheid van de Heilige Geest.

Laten we met heel ons hart aan de Heer vragen om steeds meer in ons alledaagse leven de genade te mogen ervaren, die wij ontvingen door het Doopsel. Als onze broeders ons ontmoeten, zullen zij ware kinderen van God ontmoeten, ware broeders en zusters van Jezus Christus, ware ledematen van de Kerk. En vergeet het huiswerk van vandaag niet: Zoeken, vragen naar de datum van het eigen Doopsel. Net zoals ik mijn geboortedatum ken, zo moet ik ook de datum van mijn Doopsel kennen, want het is een feestdag.

Samenvatting en traductie Sef Adams

© copyright 2013 Sef Adams; het auteursrecht van deze samenvatting en traductie wordt ook ten aanzien van artikel 15 van de Auteurswet uitdrukkelijk voorbehouden!

Dit bericht is geplaatst in Sine fine. Bookmark de permalink.