In de leerschool van Maria: de heilige paus Johannes Paulus II in Lourdes (Maria Hemelvaart 2004)

door Sef Adams op 14/15-8-2004 (eerder gepubliceerd in Katholiek Nieuwsblad)

“Mijn zegegroet gaat ook uit naar de pelgrims, afkomstig uit België en Nederland, met de wens dat zij in de leerschool van de heilige Maagd Maria de aanwezigheid van God in hun leven mogen ervaren”.

Dat zei paus Johannes Paulus II op het hoogfeest van Maria Tenhemelopneming in het Nederlands aan het slot van de grote eucharistie-viering op de groene vlakte voor het heiligdom van Lourdes.

Men kan zich afvragen: wat is die leerschool van Maria? Wat is dat, de aanwezigheid van God ervaren? Het antwoord werd tastbaar aan het slot van het tweedaags verblijf van de paus in Lourdes.

Johannes Paulus II wilde vlak voor zijn vertrek in stilte en alleen bidden voor de grot van de verschijningen. Rond kwart voor zes zondagavond was het zover. De 84-jarige paus zat moederziel alleen voor de grot van Massabielle in zijn rolbare zetel. Er waren geen ijverige prelaten. Geen gevolg. Geen eindeloos klinkend Lourdeslied. Geen animerende gebedsimpulsen via veel te luid afgestelde speakers. Er was stilte. Alleen stilte. Zelfs zijn alom aanwezige privé-secretaris Stanislaw Dziwisz hield zich op afstand. En de pauselijke veiligheidsfunctionarissen hadden slechts één zorg: de stilte van het private gebed van de paus garanderen.

Toen werd in Lourdes opnieuw duidelijk, dat God de stilte bewoont en dus ook de Moeder van God. Johannes Paulus II was zichtbaar geroerd. Zijn privé-secretaris had hem een schone zakdoek op zijn schoot gelegd. De paus bad en mediteerde met een nog grotere intensiteit als hij in zijn prive-kapel in het Apostolisch Paleis pleegt doen. Toen de geplande privé-tijd van de paus om was, werd schoorvoetend – door de prelaten op afstand – het ‘Salve Regina’ ingezet. Na het ‘gementes et flentes in hac lacrimarum valle’ en het ‘eia ergo, Advocata nostra’ gebruikte de paus zijn zakdoek. Velen, die ooit als pelgrim voor de grot hebben gebeden, zullen het beeld herkennen. Het was de stilte van de leerschool van de Maagd Maria. De stilte, waarin het gebed kan opbloeien en een traan voor zegenrijke troost zorgt.

In zijn homilie tijdens de eucharistieviering op zondagmorgen had paus Johannes Paulus II hierop reeds geanticipeerd. Met een vermoeide en hese stem legde hij uit, dat de ‘Onbevlekte Ontvangenis’ het teken is van de genaderijke liefde van de Vader; van de perfecte uitdrukking van de verlossing die door de Zoon werd voltrokken; en van het begin van het leven dat helemaal open is voor de ontvangst van de Heilige Geest. En aanknopend aan het Evangelie van het Maria-hoogfeest stelde paus vast, dat de gevoelens van Maria in het Magnificat op wonderbaarlijke wijze worden uitgedrukt. En hij herinnerde er aan dat op het Magnificat de stilte volgde. “Niets is ons bekend over de drie maanden die Maria bij haar nicht Elisabeth verbleef. Maar wellicht worden we juist daardoor vertrouwd gemaakt met het belangrijkste: God werkt in de stilte”.

Naar schatting driehonderdduizend pelgrims uit alle vijf de continenten waren naar Lourdes gekomen om samen met paus Johannes Paulus II de heilige Mis te vieren in Lourdes. De paus werd met enorm gejubel en enthousiasme ontvangen. Zieken en gezonden, helpers en hulpbehoevenden, oude en jonge mensen, Fransen en een bonte mengeling van nationaliteiten, een meertalig eucharistisch gebed en een gedialogeerde geloofsbelijdenis. Kortom een viering met een mengelmoes aan symboliek. Overigens aan de eucharistieviering door de paus werd ook deelgenomen door 15 kardinalen, 96 bisschoppen en zo’n 1200 priesters.

In zijn homilie herinnerde paus Johannes Paulus II aan de plechtige verkondiging van de het dogma van de ‘Onbevlekte Ontvangenis’ van Maria 150 jaar geleden door paus Pius IX en dat dat tevens aanleiding was voor zijn pelgrimsreis naar Lourdes. Ook stelde de paus: “Het kwade en de dood hebben niet het laatste woord. Maria bevestigt dit met haar gehele leven. Zij is een levende getuige van de overwinning van Christus”. Johannes Paulus II deed een duidelijke oproep tot bescherming van alle leven en veroordeelde abortus en euthanasie: “Het leven is een heilige gave en niemand mag zich aanmatigen om daarover heer en meester te willen spelen”. Met grote nadruk vroeg de paus aan de aanwezige pelgrims “alles te doen om elk leven vanaf de ontvangenis tot en met zijn natuurlijk einde te respecteren”.

Aan het slot van zijn homilie had Johannes Paulus II een bijzonder oproep aan de vrouwen: “Maria is in deze grot aan een vrouw verschenen, als wilde zij de bijzondere missie van de vrouw onderstrepen in onze tijd, die door materialisme en secularisme is gekenmerkt. Het is namelijk haar taak in de samenleving getuige te zijn van de actuele waarden, die alleen met de ogen van het hart begrepen kunnen worden. Vrouwen, het is uw taak om het onzichtbare te bewaken”.

Het spreken ging Johannes Paulus II tijdens zijn homilie niet gemakkelijk af. De Parkinson-medicatie veroorzaakte een droge mond en hese stem. Een glas water bracht een weinig verlichting. Telkens als de spraak stokte reageerden de gelovigen met enthousiast applaus en het ‘Viva il Papa’ in diverse talen.

Na 21 jaar bezocht paus Johannes Paulus II de beroemde Maria-bedevaartplaats aan de voet van de Pyreneeën opnieuw, als pelgrim. Dat werd direct bij het begin duidelijk op de vroege zaterdagmiddag van 14 augustus, toen Johannes Paulus II met grote fysieke problemen, maar toch vastbesloten neerknielde voor de grot van de verschijningen in Lourdes. De Franse curie-kardinaal Roger Echegaray las namens de paus zijn begroetingswoorden voor met name aan de zieke pelgrims: “Samen met u ben ik een pelgrim bij de Madonna van Lourdes. Met u deel ik een levensperiode die gekenmerkt wordt door lichamelijk lijden. Tijdens mijn apostolische dienst heb ik steeds groot vertrouwen gehad in het gebed en in het offer van de lijdenden. Ik vraag u allen, ga met mij op deze pelgrimsweg om op voorspraak van de Madonna alle zorgen van de Kerk en van de wereld voor het aanschijn van God te brengen”. (SA)

Geplaatst in Woord P. Johannes-Paulus II | Getagged , | Reacties uitgeschakeld voor In de leerschool van Maria: de heilige paus Johannes Paulus II in Lourdes (Maria Hemelvaart 2004)

Grote schoonmaak van de liturgie. (26-2-2003)

Samenvatting door Sef Adams van de catechese van de paus, 26 februari 2003 (eerder gepubliceerd in Katholiek Nieuwsblad)

Paus Johannes Paulus II heeft zich uitgesproken voor een grote schoonmaak van de liturgie. De liturgie moet gereinigd worden van ‘stijlvervaging’,  van ‘onverzorgde en slordige uitdrukkingsvormen’, en van ‘slonzige en lichtzinnige melodieën’. Dergelijke fenomenen horen niet thuis in de grootsheid van de liturgie. Tijdens de algemene audiëntie voor de Rome-pelgrims op 26 februari nodigde de paus bisdommen en parochies uit tot gewetensonderzoek, en om terug te keren tot de schoonheid van gebed, muziek en zang in de liturgie. Immers tot het liturgisch gebed behoren niet alleen theologische correcte formuleringen, maar ook veeleisende en vooral waardige uitdrukkingsvormen. Rode draad voor dit alles was zijn commentaar op psalm 150: ‘De veelstemmige lofprijzing’, die gebeden wordt in de Lauden van zondag in de 4e week.

Psalm 150 is een vreugdevolle en feestelijke lofprijzing van de Heer en iedereen is uitgenodigd om zich met deze uitbundige lofzang te verenigen. Alle mannen en vrouwen zijn geroepen om dank te zingen aan de Schepper voor de gave van hun bestaan. In zijn bewonderenswaardige eenvoud roept psalm 150 alle christengelovigen op tot voortdurende lofprijzing van God, die door de zinnen niet kan worden waargenomen en vol mysterie is. Toch is God de mensen steeds nabij en handelt in de geschiedenis door zijn luisterrijke daden, waarin Hij zijn glorie en kracht openbaart.

De liturgie, die God en de mens bij elkaar brengt, nodigt allen uit zich door de Heilige Geest te laten vervullen om God, de Vader, te danken in de naam van de Heer Jezus Christus in een harmonie van stemmen en klank, in psalmen en liederen (Ef.5,19-12). Liturgie is het voortdurend en volkomen bidden, waarin de Kerk Gods heilshandelen gelovig en tastbaar viert. De liturgie verbindt aarde en hemel, tijd en eeuwigheid. In het opstijgen van ons gebed tot het licht van God en in het wonderbaarlijk afdalen van de Heer op het altaar, voltrekt zich de meest schone ontmoeting, die mensen mogen en kunnen ervaren. Omdat wij in de liturgie reeds nu een stuk van de hemel proeven, moet zij van al het banale vrij blijven. Niets mag het uitzicht op de schoonheid van God hinderen! Met psalm 150 zal de lofprijzing van de allerhoogste God helder en zuiver klinken: Looft God in zijn heiligdom, looft Hem in zijn hoge hemel. Looft Hem om zijn grote daden, looft Hem om zijn majesteit (v.1-2).

Ik nodig derhalve de katholieke gemeenschappen uit om een ernstig gewetensonderzoek te doen en terug te keren naar een steeds meer schone en waardige liturgie, waarin men geroepen is om de grootsheid te laten blijken van het mysterie van het Verbond tussen God en de mens, dat gevierd wordt in alle liturgische handelen. (SA)

Geplaatst in Woord P. Johannes-Paulus II | Getagged , | Reacties uitgeschakeld voor Grote schoonmaak van de liturgie. (26-2-2003)

Eucharistie in gevaar?

door Sef Adams, 7 april 2003 (verschenen in Katholiek Nieuwsblad)

De Eucharistie is de meest kostbare schat van de Kerk, leert Vaticanum II. Veertig jaar later schrijft kardinaal Meisner van Keulen aan zijn clerus dat twee elementen in het eucharistie-begrip ernstig in gevaar zijn: het offerkarakter van de heilige Mis en de werkelijke tegenwoordigheid van onze Heer onder de gedaanten van brood en wijn. Door de eenzijdige nadruk op het maaltijdkarakter bestaat het gevaar dat offerkarakter van het sacrament op den duur helemaal verdwijnt, evenals de presentia realis van Christus onder de gedaanten van brood en wijn, aldus Meisner. Dezelfde signalen werden reeds in 1965 afgegeven door Paulus VI in zijn encycliek Mysterium Fidei en ook Vaticanum II leert uitdrukkelijk dat in het centrum van het katholiek geloof dient te staan, dat onze Verlosser het eucharistisch offer van zijn lichaam en bloed heeft ingesteld om daardoor het kruisoffer door de eeuwen heen te bestendigen tot aan zijn wederkomst (Vat.II SC, 47).

Bovenstaande is één van de vele voorbeelden in de afgelopen jaren, van pastorale bezorgdheid van de hiërarchie omtrent de essentie van de Eucharistie, een situatie die zonder meer een gevolg is van het vrije gebruik van de liturgie-hervormingen sinds de zestiger jaren van de vorige eeuw. Vernieuwing en traditie, eeuwenlang elkaars complement onder het motto: kostbaar oud en wordend nieuw, werden twee tegengestelde polen in het katholicisme. De breuk, die hiervan het gevolg was, concentreerde zich onvermijdbaar in de omgeving van de eucharistie. Tot dan was het katholicisme geconcentreerd op de werkelijke tegenwoordigheid van Christus onder de gedaanten van brood en wijn. De presentia realis Christi had in grote lijnen het gehele tweede millennium bepaald door een spiritualiteit van aanbidding van de onder sacramentele gedaanten tegenwoordige Christus. Deze spiritualiteit bezat een sterke religieuze kracht, gaf vorm aan het geestelijke spanningsveld van de gelovige en maakte mystieke concentratie mogelijk met in het centrum daarvan: het geloof aan de presentia realis Christi.

Het wegnemen van de presentia realis uit het centrum van de spiritualiteit der gelovigen betekende een enorme schok in de diepste gevoelens van hun religieus leven en een aanval op de concrete bron van de christelijke mystiek. De liturgievernieuwers wilden immers de vele manieren aangeven, waaronder Christus in de Mis tegenwoordig is: in de priester, in de vergadering, in het woord. Bovendien wilden zij de Mis tot handeling van het volk van God maken door het aan de heilige handeling te laten deelnemen overeenkomstig het veelvoud van zijn functies. Was de consecratie van brood en wijn vóór de liturgiehervorming de centrale handeling van de Mis, zo verdeelde men de sacrale dimensie in de nieuwe mis over àlle delen van de viering en wel op basis van de idee, dat de tegenwoordigheid van Christus zich in talrijke vormen verwerkelijkt. Aldus verdween het centrale moment, waarin de gelovige zich bewust werd van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus; of boette in aan waarde als meest sterke mystieke moment, waardoor het christelijke volk het mysterie kon waarnemen.

Resultaat: Het mysterie raakte zoek, de religieuze zin der gelovigen gekwetst en de Kerk gespleten, doordat men de vorm aantastte van de incorporatie in Christus zoals zij in de Kerk van het tweede millennium werd beleefd: het object van het Lichaam van Christus onder de eucharistische gedaanten in de presentia realis. Het moment van aanbidding was ook het moment van vereniging, was de plaats waar het hart tot de harten sprak. De aanbidding was de weg die tot liefde leidde. Het diepe gevoel voor het transcendente vormde het fundament voor de werkelijke vreugde aan de werkelijke tegenwoordigheid van Christus.

Wie de afgelopen jaren de grote hoeveelheid tekst, die paus Johannes Paulus II alleen al aan de Eucharistie heeft gewijd, tot zich heeft genomen, zal zich afvragen: wat is er leerstellig nog toe te voegen? Het antwoord is wellicht te vinden in een recente catechese van de paus, waarin deze oproept tot een grote schoonmaak van de liturgie. Immers, het is de liturgie, die God en de mens bij elkaar brengt en allen uitnodigt zich door de Heilige Geest te laten vervullen om God, de Vader, te danken in de naam van de Heer Jezus Christus in een harmonie van stemmen en klank, in psalmen en liederen (Ef. 5,19-12). Deze oude wijze paus zal de werkelijke vreugde aan de werkelijke tegenwoordigheid van Christus blijven verkondigen. En de Nederlandstalige liturgisten kunnen het oude Dominus vobiscum nu eindelijk eens letterlijk vertalen in: de Heer ís met u. (SA)

Geplaatst in Sine fine | Getagged , , | Reacties uitgeschakeld voor Eucharistie in gevaar?