Paus Franciscus’ catechese over de Biecht (19-2-2014)

KN140224a(audiëntie)
Vaticaanstad 19 februari 2014.
WOORD VAN DE PAUS

Tijdens de algemene audiëntie van 19 februari op het Sint-Pietersplein sprak paus Franciscus over de Biecht, dit in het kader van zijn catechesecyclus gewijd aan de Sacramenten.

Door de Sacramenten van de christelijke initiatie – Doopsel, Vormsel, en Eucharistie -, ontvangt de mens zijn nieuwe leven in Christus. Dit leven dragen wij, zoals bekend “in aarden potten” (2 Kor 4,7), want wij zijn nog steeds onderworpen aan bekoring, lijden, dood en door onze zonden kunnen wij zelfs dit nieuw verworven leven weer verliezen. Daarom heeft de Heer gewild dat de Kerk zijn verlossingswerk zou voortzetten ook tegenover haar eigen leden, in bijzonder door het Sacrament van de Verzoening en dat van de Zalving van de zieken, die we kunnen samenvatten onder de naam van ‘Sacramenten van genezing’. Het Sacrament van de Verzoening is een Sacrament van genezing. Wanneer ik ga biechten, dan is dat om te genezen; te genezen mijn ziel, te genezen mijn hart van iets wat ik niet goed heb gedaan. Het Bijbelse beeld dat dit het beste weergeeft is de episode van de vergeving en de genezing van de lamme, waar Jezus zich tegelijkertijd openbaart als geneesheer van ziel en lichaam (Marc 2,1-12; Mat 9,1-8; Luc 5,17-26).

Het Sacrament van Boete en Verzoening vloeit rechtstreeks voort uit het Paasmysterie. In feite verscheen op avond zelf van Pasen de Heer aan zijn leerlingen, toen de deuren van het cenakel gesloten waren; na hen te hebben begroet met “Vrede zij u!” blies Hij over hen en zei: “Ontvangt de Heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven” (Joh 20,21-23). Deze passage onthult ons de diepere dynamiek van dit Sacrament. Allereerst wordt duidelijk gemaakt dat wij onze zonden niet zelf kunnen vergeven. Ik kan niet eenvoudig zeggen: ik vergeef me mijn zonden. Men vraagt om vergeving; men vraagt een ander om vergeving; en in de Biecht vragen wij Jezus om vergeving. De vergeving is niet het resultaat van onze inspanningen, maar is een geschenk, is een gave van de Heilige Geest, die ons zuivert met het doopsel van barmhartigheid en genade, die onophoudelijk stroomt uit het wijd geopende hart van de gekruisigde en verrezen Christus. Op de tweede plaats worden wij er aan herinnerd, dat wij waarlijk in vrede kunnen zijn, alleen als wij ons laten verzoenen in onze Heer Jezus met de Vader en met onze broeders. Deze ervaring maakten wij allen, als wij gingen biechten met een last op onze ziel en een beetje treurnis in het hart; nadat wij dan van Jezus de vergeving ontvingen, waren wij in vrede, met die vrede van de ziel zo mooi, als alleen Jezus ons die kan geven, Hij alleen.

In de loop der tijd is de viering van dit Sacrament vanuit een publieke vorm – oorspronkelijk deed men een openbare belijdenis van zijn zonden – ontwikkeld naar een persoonlijke en private Biecht. Dit mag ons echter niet doen voorbijgaan aan de kerkelijke oorsprong, die de vitale context vormt van dit Sacrament. In feite is de christelijke gemeenschap de plek waar de Geest zich openbaart; de Geest die de harten hernieuwt in de liefde van God en de vele broeders en zusters één doet zijn in Jezus Christus. Daarom is het onvoldoende om alleen in geest en hart de Heer om vergeving te vragen, maar is het noodzakelijk dat wij onze eigen zonden in deemoed en vertrouwen belijden aan een dienaar van de Kerk. In de viering van dit Sacrament, vertegenwoordigt de priester niet alleen God, maar heel de gemeenschap, die zich herkent in de zwakheid van elk van haar leden; de gemeenschap die geroerd luistert naar het oprecht berouw, die zich met hem verzoent, die hem bemoedigt en hem vergezelt op de weg van bekering en van het menselijke en christelijke volwassen worden. Sommigen zeggen: Ik biecht alleen bij God. Ja, je kunt inderdaad zeggen tot God: ‘Vergeef mij’, en je zonden belijden; maar jouw en onze zonden zijn ook tegen de broeders, tegen de Kerk gericht. Daarom is het noodzakelijk vergeving te vragen aan de Kerk, aan de broeders, in de persoon van de priester. ‘Maar vader, ik schaam mij…’ . Ook schaamte is goed; het is gezond om zich een beetje te schamen; schamen is gezond. Als een mens geen schaamte heeft, zegt men in mijn land: dat is een ‘schaamteloze’. Maar zelfs schaamte doet ons goed omdat het ons nederig maakt; en de priester ontvangt met liefde en zachtaardigheid de belijdenis en vergeeft in naam van God.

Ook vanuit zuiver menselijk standpunt is het goed om met een ander te spreken, met de priester te spreken over zaken die mijn geweten zwaar belasten. Men voelt dat men zijn hart kan luchten tegenover God, de Kerk, een broeder. Heb geen angst voor de Biecht! En als men dan in rij staat voor de biechtstoel en staat te wachten, ervaart men al deze gevoelens, ook de schaamte; maar als men dan na de Biecht de biechtstoel weer verlaat, is men vrij, schoon, groots, vergeven, zuiver en gelukkig. En dit is het mooie van de Biecht! Ik wil u vragen – maar antwoordt niet hardop; iedereen moet zichzelf antwoorden in zijn hart – : Wanneer hebt u voor het laatst gebiecht? Denk daar eens over na… Hoe lang is het geleden? Zijn het twee dagen, twee weken, twee jaar, twintig jaar, veertig jaar? Iedereen kan tellen, maar iedereen zal zich afvragen: Wanneer was het de laatste keer dat ik ging biechten? En als het lang geleden is, dan ga biechten, wacht geen dag langer, de priester zal goed voor je zijn. En Jezus wacht op je en Jezus is veel beter dan de priesters, Jezus ontvangt je, Hij ontvangt je met al zijn liefde. Wees moedig en ga biechten!

Het Sacrament van de Verzoening vieren betekent opgenomen te worden in een liefdevolle omarming; het is de omarming van de oneindige barmhartigheid van de Vader. Denken we terug aan die mooie parabel van de zoon die zijn thuis verliet met zijn opgeëiste en contante erfdeel; hij verkwistte al het geld en toen hij niets meer bezat, besloot hij naar zijn thuis terug te keren, niet als zoon maar als knecht. In zijn hart voelde hij een grote schuld en was diep beschaamd. De verassing was, dat toen hij begon om vergiffenis te vragen, zijn vader hem niet liet uitspreken, maar hem omarmde en kuste en opdracht gaf om feest te vieren. Dus zeg ik u: elke keer dat wij biechten, omarmt God ons en richt een feest aan voor ons! Laten we verder gaan op deze weg en moge God u zegenen!

Samenvatting en traductie Sef Adams

© copyright 2014 Sef Adams; het auteursrecht van deze samenvatting en traductie wordt ook ten aanzien van artikel 15 van de Auteurswet uitdrukkelijk voorbehouden!

Dit bericht is geplaatst in Sine fine. Bookmark de permalink.