de zalige paus Johannes Paulus II over de heilige Michaël

24 mei 1987:
Homilie bij de pelgrimstocht naar de Monte Sant’Angelo (Gargano – Foggia)  van paus Johannes Paulus II in een vertaling van Sef Adams

Sint Michael – Beschermer en verdediger van de Kerk

1. Het is voor mij een grote vreugde om vandaag (zondag 24 mei 1987) in uw midden te zijn in de schaduw van dit aan de Aartsengel Michaël toegewijde heiligdom, dat sinds vijftien eeuwen doel is van pelgrimstochten en grote aantrekkingskracht heeft op hen, die God zoeken en Christus willen navolgen, want in Hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, tronen en hoogheden, heerschappijen en machten (Kol. 1, 16).

Hartelijk groet ik u, pelgrims, die gekomen zijt uit de omgeving van Gargano, dit wonderbaarlijke bergketen dat aan de blik van de bezoeker prachtige uitzichten biedt op het lieflijk bloeiende landschap met zijn karakteristiek groepen knorrige olijvenbomen op de rotsen. (Begroetingen locale hoogwaardigheidsbekleder. etc.)

2. Zoals eens vele van mijn voorgangers op de Stoel van Petrus, ben ook ik hierheen gekomen om een tijd lang de aan dit heiligdom eigen sfeer te kunnen ervaren, een sfeer van zwijgen, gebed en boete; ik ben gekomen om de Aartsengel Michaël te vereren en hem aan te roepen, opdat hij de Kerk beschermt en verdedigt in een tijd, waarin het moeilijk is om een authentieke christelijke getuigenis zonder compromissen of halve waarheden te geven.

Sinds paus Gelasius I (492-496) in het jaar 493 zijn toestemming gaf om de grot van de verschijningen van de Aartsengel Michaël in te richten als cultusplaats, haar zelf voor de eerste keer bezocht en daarbij de aflaat Perdono angelico verleende, zijn vele pausen in zijn voetsporen getreden, die deze heilige plek met hun bezoek hebben vereerd. Onder hen telt men: Agapitus I (535-536), Leo IX (1049-1054), Urbanus II (1088-1099), Innocentius II (1130-1143), Coelestinus III (1191-1198), Urbanus VI (1378-1389), Gregorius IX (1227-1241), de heilige Petrus Coelestinus (1294) en Benedictus IX (1032-1044; 1045; 1047-1048). Ook talrijke heiligen zijn hierheen gekomen om kracht en troost te putten. Ik noem de heilige Bernardus, de heilige Wilhelmus van Vercelli – de stichter van de abdij Montevergine -, de heilige Tomas van Aquino en de heilige Catharina van Siena; terecht beroemd geworden en nog steeds in levendige herinnering is het bezoek van de heilige Franciscus van Assisi, die als voorbereiding op de Veertigdagentijd van 1221 hierheen kwam en die volgens de traditie, omdat hij zich onwaardig vond om de grot binnen te gaan, bij haar ingang bleef staan en op een steen een kruisteken inkerfde.

Deze levendige en nooit onderbroken stroom van zowel beroemde als eenvoudige pelgrims, die vanaf de middeleeuwen tot in onze dagen uit dit heiligdom een plaats van ontmoeting in gebed en van versterking van het christelijk geloof heeft gemaakt, getuigt hoe zeer de gestalte van de Aartsengel Michaël, die hoofdfiguur is op vele bladzijden van het Oude en het Nieuwe Testament, door het volk werd vereerd en aangeroepen. En ook hoezeer de Kerk de hemelse bescherming nodig heeft van hem, die in de bijbel als de grote strijder tegen de Draak, de aanvoerder van de demonen, wordt voorgesteld. Wij lezen in de Apokalyps: Toen brak er in de hemel een oorlog uit. Michaël en zijn engelen moesten oorlogen tegen de Draak. Ook de Draak streed en zijn engelen. Maar zij hielden geen stand en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote Draak, werd neergeworpen, de oude Slang, die Duivel en Satan heet, die de hele wereld verleidt; neergeworpen werd hij op de aarde en zijn engelen met hem (Apokalyps 12, 7-9). De schrijver van deze heilige tekst confronteert ons in deze dramatische beschrijving met de val van de eerste Engel, die door eerzucht misleid werd als God te worden. Zo wordt ook de reactie duidelijk van de aartsengel Michaël, wiens hebreeuwse naam wie is als God? het optreden voor de uniciteit en onschendbaarheid van God tot uitdrukking brengt.

3. De aanwijzingen van de Openbaring over de persoonlijkheid en de rol van de heilige Michaël zijn weinig volledig, maar wel zeer welsprekend. Hij is de aartsengel (Jud. 1,9), die zich voor de onvervreemdbare rechten van God inzet. Hij is de grote vorst der engelen, die optreedt om de Volk van God te beschermen (Dan. 12,1), waaruit de Verlosser zal voortkomen. Het nieuwe volk van God is nu de Kerk. Dat is de reden, waarom zij Michaël beschouwt als haar beschermer en helper in al haar strijd voor de verdediging en uitbreiding van het Rijk van God op aarde. Wanneer dan ook, overeenkomstig de belofte van de Heer, de poorten der hel haar niet zullen overweldigen (Mat. 16,18), dan betekent dit nog niet, dat wij geen beproevingen en strijd tegen de listen van het kwade hebben te doorstaan.

In deze strijd staat de aartsengel Michaël de Kerk ter zijde om haar tegen alle boosheid van de wereld te verdedigen en de gelovigen bij te staan in hun verzet tegen de Demoon, die als een brullende leeuw rondzwerft op zoek naar een prooi om te verslinden (l Pet. 5,8).

Deze strijd tegen de duivel, die de gestalte van de aartsengel Michaël kenmerkt, is ook vandaag actueel, omdat de Demoon nog steeds leeft en in de wereld werkzaam is. Het kwade, dat zich wel degelijk in de wereld bevindt, de onorde in de samenleving, de tegenstrijdigheid van de mens, de innerlijke broosheid waarvan hij slachtoffer is, zijn niet alleen gevolgen van de erfzonde, maar ook van de verwoestende en duistere werken van de Satan, deze bedrieglijke vijand van de morele evenwichtigheid van de mens, die de heilige Paulus heel beslist aanwijst als de God van de tijdelijke wereld (2 Kor. 4,4), omdat hij zich als sluwe verleider voordoet, die weet hoe hij zich in het spel van ons doen en laten moeten laten binnensluizen, om daar afwijkingen te bewerkstelligen die net zo schadelijk zijn als onze overeenkomstige schijnbaar instinctieve wensen. Daarom waarschuwt de apostel van de volkeren de christenen voor de hinderlagen van de Demoon en zijn talrijk gevolg, wanneer hij de inwoners van Efese oproept: Legt de wapenrusting Gods aan om te kunnen standhouden tegen de listen van de duivel. Want onze strijd gaat niet tegen vlees en bloed, maar tegen de heerschappijen, tegen de machten, tegen de wereldheersers van deze duisternis, tegen de boze geesten in de hemelen (Ef. 6, 11-12).

Aan deze strijd herinnert de gestalte van de aartsengel Michaël, die de Kerk zowel in het Oosten alsook in het Westen steeds bijzonder heeft vereerd. Zoals bekend, bouwde Constantijn het eerste aan hem gewijde heiligdom in Constantinopel aan de Bosporus: het beroemde Michaelion, waarna in het hele Romeinse rijk talrijke andere aan de aartsengel toegewijde kerken volgden. In het Westen verbreidde de verering van de heilige Michaël zich vanaf de 5e eeuw in vele steden: in Rome, Milaan, Piacenza, Genua en Venetië; de meeste beroemde plek van verering is zondermeer hier op de Gargano. De aartsengel wordt hier, op de in 1076 in Constantinopel gegoten bronzen deuren, afgebeeld als overwinnaar van de helse Draak. Dit is het symbool, zoals hij in de beeldende kunst wordt afgebeeld en zoals de liturgie hem aanroept. Allen zullen zich het gebed herinnen, dat tot en met enige jaren geleden aan het slot van de heilige Mis werd uitgesproken: Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd. Ik zal dit gebed zo dadelijk in naam van de gehele Kerk herhalen.

Maar eerst geef ik u allen, hier aanwezig, alsook uw gezinnen en uw families en alle mensen die u dierbaar zijn, mijn zegen, die ook geldt voor degenen, die naar ziel en lichaam lijden.

Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd; wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig, dat God hem zijn macht doe gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en de andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan door de goddelijke kracht in de hel terug (paus Leo XIII).

Dit bericht is geplaatst in Sine fine, Woord P. Johannes-Paulus II. Bookmark de permalink.