Een ommekeer in visie en hermeneutiek van het leergezag vond plaats. Pius XI gecorrigeerd door Johannes Paulus II.

naar aanleiding van een citaat uit de Efeziersbrief (5, 22-24)

Op de laatste dag van het jaar 1930 publiceerde paus Pius XI de encycliek Casti connubii over de grondregels in het christelijk huwelijksbegrip. Het document had een ver reikende uitwerking voor zover het daarin duidelijk gestelde verbod van de kunstmatige anticonceptie in 1968 voor zijn opvolger Paulus VI de beslissende aanleiding bood om – tegen de aanbevelingen in van de door hem ingestelde commissie – in de encycliek Humanae Vitae onwrikbaar vast te houden aan dit verbod. In samenhang met het hier gekozen object speelt een andere uitspraak van deze encycliek van Pius XI een belangrijke rol.

In zijn uiteenzetting over (de bonis matrimonio christiano propriis) de eigenheid van het christelijk huwelijksgoed merkt de Pius-paus op: “Is de huiselijke gemeenschap uiteindelijk door de band van deze liefde gesterkt, zo moet in haar de door Augustinus zo genoemde orde der liefde (ordo amoris) opbloeien. De orde omvat namelijk zowel de voorrang van de man tegenover de vrouw en de kinderen, alsook de vrijwillige en niet onwillige onderwerping en volgzaamheid van de vrouw, die de Apostel met de volgende woorden aanbeveelt: ‘Vrouwen wees onderdanig aan uw man als de Heer. want de man is het hoofd van de vrouw, zoals Christus het hoofd is van de kerk. Hij is ook de Verlosser van zijn lichaam, maar zoals de kerk onderdanig is aan Christus, zo moet ook de vrouw haar man in alles onderdanig zijn’ (Ef.5,22-24)”. [Denz.3708]

Op het hoogfeest van Maria Tenhemelopneming, 15 augustus 1988, aldus nauwelijks twee generaties na het verschijnen van dit pauselijk document, publiceert paus Johannes Paulus II zijn eveneens zeer belangrijke Apostolische Brief met de beginwoorden Mulieris Dignitatem, over de waardigheid van de vrouw. Deze beginwoorden wijzen direct op het thema. De paus geeft een uiteenzetting over de plaats van de vrouw in het goddelijk heilsplan. In nummer 10 lezen we: “De bijbelse beschrijving van het boek Genesis schetst de waarheid over de gevolgen van de zonde van de mens, zoals zij bovendien de verstoring aangeeft van de oorspronkelijke betrekking tussen de man en de vrouw, die overeenstemt met de persoonlijke waardigheid van ieder van hen. De mens, zowel de man als de vrouw, is een persoon en dus ‘op aarde het enig schepsel dat om zichzelf door God is gewild’; en tegelijk kan juist dit unieke en onherhaalbare schepsel ‘zichzelf alleen volledig vinden in de oprechte gave van zichzelf’ (Gaudium et spes 24). Hier ligt de oorsprong van de relatie van ‘gemeenschap’ waarin de ‘eenheid van de twee’ en de persoonlijke waardigheid zowel van de man als van de vrouw zich uitdrukken”. [Denz.4831].

De tegenstelling tussen de twee citaten uit het leergezag mag en kan men niet overzien: Wat voor Pius XI behoort bij de door God gewilde orde der liefde, is voor zijn vijfde opvolger de zondige ‘verstoring’ – de patriarchalistische gezindheid der mannen. Dat heeft gevolgen: feminisme is 1930 alleen maar rebellie; in 1988 daarentegen op zijn minst fundamenteel (wat niet betekent in al zijn vormen) goed katholiek. Een ommekeer in visie en hermeneutiek van het leergezag vond plaats.

© copyright 2015 Sef Adams; het auteursrecht van dit artikel wordt – ook ten aanzien van artikel 15 van de Auteurswet – uitdrukkelijk voorbehouden!

Geplaatst in Sine fine | Reacties uitgeschakeld voor Een ommekeer in visie en hermeneutiek van het leergezag vond plaats. Pius XI gecorrigeerd door Johannes Paulus II.

EUCHARISTIE IN GEVAAR?

door Sef Adams (eerder verschenen in Katholiek Nieuwsblad 7-4-2003)

De Eucharistie is de meest kostbare schat van de Kerk, leert Vaticanum II. Veertig jaar later schrijft kardinaal Meisner van Keulen aan zijn clerus dat twee elementen in het eucharistie-begrip ernstig in gevaar zijn: het offerkarakter van de heilige Mis en de werkelijke tegenwoordigheid van onze Heer onder de gedaanten van brood en wijn. Door de eenzijdige nadruk op het maaltijdkarakter bestaat het gevaar dat offerkarakter van het sacrament op den duur helemaal verdwijnt, evenals de presentia realis van Christus onder de gedaanten van brood en wijn, aldus Meisner. Dezelfde signalen werden reeds in 1965 afgegeven door Paulus VI in zijn encycliek Mysterium Fidei en ook Vaticanum II leert uitdrukkelijk dat in het centrum van het katholiek geloof dient te staan, dat onze Verlosser het eucharistisch offer van zijn lichaam en bloed heeft ingesteld om daardoor het kruisoffer door de eeuwen heen te bestendigen tot aan zijn wederkomst (Vat.II SC, 47).

Bovenstaande is één van de vele voorbeelden in de afgelopen jaren, van pastorale bezorgdheid van de hiërarchie omtrent de essentie van de Eucharistie, een situatie die zonder meer een gevolg is van het vrije gebruik van de liturgie-hervormingen sinds de zestiger jaren van de vorige eeuw. Vernieuwing en traditie, eeuwenlang elkaars complement onder het motto: kostbaar oud en wordend nieuw, werden twee tegengestelde polen in het katholicisme. De breuk, die hiervan het gevolg was, concentreerde zich onvermijdbaar in de omgeving van de eucharistie. Tot dan was het katholicisme geconcentreerd op de werkelijke tegenwoordigheid van Christus onder de gedaanten van brood en wijn. De presentia realis Christi had in grote lijnen het gehele tweede millennium bepaald door een spiritualiteit van aanbidding van de onder sacramentele gedaanten tegenwoordige Christus. Deze spiritualiteit bezat een sterke religieuze kracht, gaf vorm aan het geestelijke spanningsveld van de gelovige en maakte mystieke concentratie mogelijk met in het centrum daarvan: het geloof aan de presentia realis Christi.

Het wegnemen van de presentia realis uit het centrum van de spiritualiteit der gelovigen betekende een enorme schok in de diepste gevoelens van hun religieus leven en een aanval op de concrete bron van de christelijke mystiek. De liturgievernieuwers wilden immers de vele manieren aangeven, waaronder Christus in de Mis tegenwoordig is: in de priester, in de vergadering, in het woord. Bovendien wilden zij de Mis tot handeling van het volk van God maken door het aan de heilige handeling te laten deelnemen overeenkomstig het veelvoud van zijn functies. Was de consecratie van brood en wijn vóór de liturgiehervorming de centrale handeling van de Mis, zo verdeelde men de sacrale dimensie in de nieuwe mis over àlle delen van de viering en wel op basis van de idee, dat de tegenwoordigheid van Christus zich in talrijke vormen verwerkelijkt. Aldus verdween het centrale moment, waarin de gelovige zich bewust werd van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus; of boette in aan waarde als meest sterke mystieke moment, waardoor het christelijke volk het mysterie kon waarnemen.

Resultaat: Het mysterie raakte zoek, de religieuze zin der gelovigen gekwetst en de Kerk gespleten, doordat men de vorm aantastte van de incorporatie in Christus zoals zij in de Kerk van het tweede millennium werd beleefd: het object van het Lichaam van Christus onder de eucharistische gedaanten in de presentia realis. Het moment van aanbidding was ook het moment van vereniging, was de plaats waar het hart tot de harten sprak. De aanbidding was de weg die tot liefde leidde. Het diepe gevoel voor het transcendente vormde het fundament voor de werkelijke vreugde aan de werkelijke tegenwoordigheid van Christus.

Wie de afgelopen jaren de grote hoeveelheid tekst, die paus Johannes Paulus II alleen al aan de Eucharistie heeft gewijd, tot zich heeft genomen, zal zich afvragen: wat is er leerstellig nog toe te voegen? Het antwoord is wellicht te vinden in een recente catechese van de paus, waarin deze oproept tot een grote schoonmaak van de liturgie. Immers, het is de liturgie, die God en de mens bij elkaar brengt en allen uitnodigt zich door de Heilige Geest te laten vervullen om God, de Vader, te danken in de naam van de Heer Jezus Christus in een harmonie van stemmen en klank, in psalmen en liederen (Ef. 5,19-12). Deze oude wijze paus zal de werkelijke vreugde aan de werkelijke tegenwoordigheid van Christus blijven verkondigen. En de Nederlandstalige liturgisten kunnen het oude Dominus vobiscum nu eindelijk eens letterlijk vertalen in: de Heer ís met u. (SA)

© copyright 2015 Sef Adams; het auteursrecht van dit artikel wordt – ook ten aanzien van artikel 15 van de Auteurswet – uitdrukkelijk voorbehouden!

Geplaatst in Sine fine | Reacties uitgeschakeld voor EUCHARISTIE IN GEVAAR?

Oorlog en vrede verwarren het Vaticaan

Eerder gepubliceerd door Sef Adams in het KN van 1 oktober 2001 onder de titel: Is de paus nog de baas in het Vaticaan? en is een goede reflectie van 13 jaar geleden op alle oorlogstaal en kretologie van deze tijd in het meer stromenland van het Vaticaans rotsgebied van de opvolger van Petrus; 13 jaar geleden nog in handen van Johannes Paulus II en nu inmiddels al heilig.

Bid dagelijks de rozenkrans voor de vrede

“Bid zo mogelijk dagelijks de rozenkrans voor de vrede”. Deze oproep deed paus Johannes Paulus II afgelopen zondagmiddag bij zijn Angelusgebed met de gelovigen op het Sint Pietersplein aan de vooravond van de oktobermaand, die in de katholieke traditie gewijd is aan het rozenkransgebed. “Christengelovigen dienen oprecht om vrede te bidden, opdat de wereld bewaard moge blijven voor de afschuwelijke gesel van het terrorisme”, aldus de paus. “Het zijn met name de christen-gelovigen, die het voortouw moeten nemen in de inspanningen voor gerechtigheid en vrede en in het afwijzen van alle geweld”.

“De verschrikkelijke tragedie van 11 september zal als donkere dag in de geschiedenis der mensheid geboekstaafd blijven”, zei Johannes Paulus II en voegde er aan toe, dat in deze situatie “de kerken hun profetisch charisma trouw moeten blijven en alle gelovigen op hun plicht moeten wijzen mee te werken aan het opbouwen van een toekomst in vrede voor de gehele familie der mensheid”. En met het oog op de internationale coalitie tegen het terrorisme wees paus Johannes Paulus II er ook op dat, “ofschoon vrede niet te scheiden is van gerechtigheid, deze steeds door goedheid en liefde gevoed moet worden”.

Kardinaal Sodano: recht op zelfverdediging

Met deze Angelus-toespraak bevestigde paus Johannes Paulus II nog eens uitdrukkelijk, wat hij een week na de terreuraanslagen in New York en Washington verkondigde: ”conflicten moeten door onderhandelingen en niet door het geweld van de wapens worden opgelost”. En dit reeds lang gekende uitgangspunt van Johannes Paulus II was toen tevens een duidelijke pauselijke aanwijzing voor de Amerikaanse bisschoppenconferentie, waar een indirecte voorkeur voor een militaire vergelding bespeurbaar was. Terwijl paus Johannes Paulus II in Armenië was, benutte de kardinaal-staatssecretaris Sodano – die vanwege de terreuromstandigheden en de daarbij veronderstelde internationale ontwikkelingen thuis in Vaticaanstad was gebleven – de afwezigheid van de paus en liet een woordvoerder in Rome verklaren dat de catechismus het recht op zelfverdediging erkent. Johannes Paulus II daarentegen riep diezelfde dag in Armenië op tot “vrede en dialoog”.

Oorlog en vrede verwarren Vaticaan

Het thema oorlog en vrede zorgde de afgelopen weken in ieder geval voor de nodige verwarring in de top van het Vaticaan. Je mag je daarbij hardop wel eens afvragen: Wie is nu eigenlijk de baas in het Vaticaan? En dus ook: is de 81-jarige paus nog wel de baas in zijn kerkelijke staat? Opvallend zijn de ingenomen posities van enige kardinalen, bisschoppen en de Vaticaanse woordvoerder Navarro-Valls. Hun in de media ingenomen posities waren in ieder geval in royale tegenspraak met de gekende onvoorwaardelijke anti-oorlogs- en anti-geweldspositie van paus Johannes Paulus II. Terwijl de paus zich voortdurend vóór vrede en tegen oorlog inzette, gingen ambtsbekleders in zijn naaste omgeving aan de slag om die positie te relativeren. De Verenigde Staten van Amerika hebben het recht op zelfverdediging, zei Navarro-Valls volgens Italiaanse mediaberichten. Ook de voorzitter van de Italiaanse bisschoppenconferentie, kardinaal Camillo Ruini, deed een duit een zakje van het relativeren van de consequente vredes-uitgangspunten van paus Johannes Paulus II: “het is een recht, ja een noodzaak en een plicht om het internationale terrorisme te bestrijden en uit te roeien”, meldde Ruini, waarbij desnoods ook doden op de koop toe moeten worden genomen.

Religie onverenigbaar met geweld

In ieder geval tijdens zijn verblijf in het overwegend islamitische Kazachstan – niet al te ver verwijderd van het door militair geweld bedreigde Afghanistan – hield paus Johannes Paulus II een steeds nadrukkelijker pleidooi voor dialoog met de islam en voor de wereldvrede. Tevens wees hij op de onverenigbare combinatie van religie en het gebruik van geweld. Maar dan verklaarde de Vaticaanse woordvoerder, Joaquin Navarro-Valls, plotsklaps in een interview, dat de paus begrip heeft voor eventueel gebruik van geweld door de USA als zelfverdediging na de terreuraanslagen van 11 september. En zo onstond de indruk in de media, dat de paus en het Vaticaan in een centrale politieke kwestie niet meer met één stem spreken. De bekende CNN-zender zag zich gedwongen een eerste jubelende melding naar aanleiding van het Navarro-interview (paus geeft groen licht voor het gebruik van geweld) uit haar programma te nemen en in plaats daarvan met het bericht te komen: Vaticaan heeft begrip van het gebruik van geweld.

Kardinaal Ruini: terrorisme uitroeien

Volgens de vicaris van de paus in het bisdom Rome, kardinaal Camillo Ruini, heeft Washington niet alleen het recht maar ook de plicht de gesel van het internationale terrorisme te bestrijden en uit te roeien, alsook tegen die kringen op te treden die de terroristische methode niet afwijzen. Kardinaal Ruini eist wel dat het gebruikvan geweld zo beperkt mogelijk moet blijven en ook begeleid dient te worden door politieke initiatieven, die terrorisme en terroristen de voedingsbodem ontnemen. Daartoe horen voor kardinaal Ruini met name versterkte inspanningen om het Midden Oosten conflict eindelijk op te lossen door onderhandelingen, die beide partijen tevreden doen stellen. Tegelijkertijd waarschuwt Ruini om de islam in zijn totaliteit verantwoordelijk te maken voor de schandelijke daden van moslim- terroristen. En tenslotte roept kardinaal Ruini op om misverstanden en verschillen van inzicht op te lossen langs de weg van een verdiepte dialoog.

© copyright 2014 Sef Adams; het auteursrecht van dit artikel wordt ook ten aanzien van artikel 15 van de Auteurswet uitdrukkelijk voorbehouden!

Geplaatst in Sine fine | Reacties uitgeschakeld voor Oorlog en vrede verwarren het Vaticaan

Paus Franciscus’ catechese over de betekenis van de Veertigdagentijd (5-3-2014)

KN140310a(audiëntie)
Vaticaanstad 5 maart 2014
WOORD VAN DE PAUS

Tijdens de algemene audiëntie van 5 maart op het Sint-Pietersplein sprak paus Franciscus over de betekenis van de Veertigdagentijd.

Vandaag, Aswoensdag, begint de reis van veertig dagen die ons naar het Paastriduum brengt, naar de gedachtenis van lijden, dood en verrijzenis van de Heer, hart en middelpunten van het mysterie van onze verlossing. De Veertigdagentijd bereidt ons voor op deze zo belangrijke tijd; daarom is het een ‘sterke’ tijd, een keerpunt dat in ieder van ons een veranderen kan bevorderen, een bekering. Wij allen hebben de behoefte ons te beteren, om ons ten goede te veranderen. De Veertigdagentijd helpt ons los te komen van onze vastgeroeste gewoontes en de luie verslaving aan het ons misleidende kwaad. In de Veertigdagentijd wendt de Kerk zich tot ons met twee belangrijke uitnodigingen: Een meer levendig bewust worden van het verlossende werk van Christus; en het beleven met grotere betrokkenheid van het eigen Doopsel.

Het bewustzijn van de wonderbaarlijke zaken die de Heer heeft bewerkt voor onze verlossing zette onze geest en ons hart aan tot een houding van dankbaarheid tegenover God, voor al wat Hij ons heeft gegeven, voor al wat Hij vervult voor zijn Volk en voor heel de mensheid. Voor onze ‘bekering’ is het uitgangspunt dat zij het dankbare antwoord is op het verbazingwekkende mysterie van de Gods liefde. Als wij deze liefde zien, die God voor ons heeft, voelen wij het verlangen om Hem naderbij te komen; dit is de bekering.

Het Doopsel met grote betrokkenheid beleven – de tweede uitnodiging – betekent ook ‘niet wennen aan de situaties van afbraak en ellende’ die we ontmoeten als we lopen door de straten van onze steden en landen. Er bestaat het risico om bepaalde gedragingen passief te accepteren en om niet meer geraakt te worden door de trieste werkelijkheden rondom ons. Wij gewennen ons aan geweld, als of het om vanzelfsprekend en alledaags nieuws handelt; wij gewennen ons aan broeders en zusters die op straat slapen, omdat zij geen dak hebben waaronder zij beschutting vinden. Wij gewennen ons aan vluchtelingen op zoek naar vrijheid en waardigheid, die niet worden opgevangen zoals het zou moeten. Wij zijn gewend te leven in een samenleving, die zich aanmatigt zonder God te kunnen leven, waarin ouders niet langer hun kinderen leren bidden noch een kruisteken leren maken. Ik vraag u: Weten uw kinderen hoe zij het kruisteken moeten maken? Denk er over na. Weten uw kleinkinderen hoe ze het kruisteken moeten maken? Hebt u hun dat bijgebracht? Denk er over na en antwoordt in uw hart. Weten ze hoe ze het Onze Vader moeten bidden? Weten ze hoe ze tot Onze Lieve Vrouw het Wees gegroet moeten bidden? Denk er over na en geef het antwoord aan uzelf. Het feit dat wij ons gewennen aan dergelijk onchristelijk gedrag werkt verslavend en drogeert het hart!

De Veertigdagentijd komt tot ons als een tijd die de Voorzienigheid ons stuurt om van koers te veranderen, om de vaardigheid terug te winnen, om te reageren tegenover de realiteit van het kwade dat ons steeds blijft uitdagen. De Veertigdagentijd moet gezien worden als tijd van bekering, van persoonlijke en gemeenschappelijke hernieuwing door het God naderbij komen en door het vol vertrouwen vasthouden aan het Evangelie. Op deze wijze kunnen we ook met nieuw ogen zien naar de broeders en hun noden. Daardoor is de Veertigdagentijd een gunstige tijd om zich te bekeren tot de liefde voor God en tot de liefde voor de naaste; een liefde die precies weet hoe de houding van onbaatzuchtigheid en barmhartigheid van de Heer tot voorbeeld genomen moet worden, want Hij werd arm om uwentwil, opdat gij rijk zoudt worden door zijn armoede (2 Kor 8,9). Door na te denken over de centrale mysteries van het geloof, het lijden, het kruis en de verrijzenis van Christus, kunnen we vaststellen dat het mateloze geschenk van de Verlossing een initiatief om niet is van Gods liefde.

Dank brengen aan God voor het mysterie van zijn gekruisigde liefde; authentiek geloof, bekering en een open hart voor de broeders: dat zijn de essentiële elementen voor het beleven van de Veertigdagentijd. Op deze weg willen wij aanroepen met bijzonder vertrouwen de bescherming en de hulp van de Maagd Maria: Moge zij, de eerste die in Christus geloofde, ons begeleiden in deze dagen van intens gebed en boete, opdat wij gezuiverd en hernieuwd in de geest, kunnen vieren het grote mysterie van het Pasen van haar Zoon.

Samenvatting en traductie Sef Adams

© copyright 2014 Sef Adams; het auteursrecht van deze samenvatting en traductie wordt ook ten aanzien van artikel 15 van de Auteurswet uitdrukkelijk voorbehouden!

Geplaatst in Sine fine | Reacties uitgeschakeld voor Paus Franciscus’ catechese over de betekenis van de Veertigdagentijd (5-3-2014)

Paus Franciscus’ catechese over het Oliesel/Ziekenzalving (26-2-2014)

KN140303a(audiëntie)
Vaticaanstad 26 februari 2014.
WOORD VAN DE PAUS

Tijdens de algemene audiëntie van 26 februari op het Sint-Pietersplein sprak paus Franciscus over de Ziekenzalving in het kader van zijn catechesecyclus gewijd aan de Sacramenten.

Vandaag wil ik spreken over het Sacrament van de Zalving der zieken, waardoor we rechtstreeks in aanraking komen met Gods medelijden met de mens. In het verleden hoorde dit sacrament bij ‘de Laatste Sacramenten’ omdat deze gezien werden als geestelijke troost bij de dreigende nabijheid van de dood. Wanneer we nu spreken over de ‘Zalving der zieken’ worden we geholpen om onze visie te verbreden op de ervaring van ziekte en lijden in de horizon van Gods barmhartigheid.

Er is een Bijbels beeld dat het mysterie van de Zalving der zieken in al zijn diepte uitdrukt: het is de parabel van de Barmhartige Samaritaan (Luc 10,30-35). Iedere keer dat wij dit Sacrament vieren, nadert Jezus de Heer, in de persoon van de priester, degene die lijdend en ernstig ziek is of oud. De parabel zegt dat de barmhartige Samaritaan de wonden van de lijdende mens verpleegde door olie en wijn daarover uit te gieten. De olie doet ons denken aan de olie die elk jaar wordt gezegend door de bisschop in de Chrismamis van Witte Donderdag en bedoeld voor de Zalving der zieken. De wijn is echter zinnebeeld van de liefde en van de genade van Christus die ontspringt uit de gave van Christus’ leven voor ons en waarin heel de rijkdom van het sacramentele leven van de Kerk tot uiting komt. Tenslotte vertrouwt de Samaritaan de lijdende mens toe aan een herbergier, Deze dient voor die lijdende mens te zorgen ongeacht de kosten. Welnu, wie is deze herbergier? Het is de Kerk, de christelijke gemeenschap, wij allen zijn het, want elke dag vertrouwt de Heer ons toe onze aan lichaam en geest lijdende broeders en zusters, opdat wij verder mogen gaan met het onbeperkt uitgieten over hen van zijn hele barmhartigheid en verlossing.

Dit mandaat wordt uitdrukkelijk en heel precies herhaald in de Jakobusbrief, waar wordt aanbevolen: “Is iemand onder u ziek? Laat hij de presbyters van de gemeente roepen; zij moeten een gebed over hem uitspreken en hem met olie zalven in naam van de Heer. En het gelovige gebed zal de zieke redden en de Heer zal hem oprichten. En als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden” (Jak 5,14-15). Het gaat dus om een praktijk die als bestond in de tijd van de Apostelen. Dus Jezus leerden zijn leerlingen om dezelfde voorliefde te hebben voor zieken en lijdenden als Hijzelf en gaf zijn leerlingen de volmacht en opdracht om in zijn Naam en volgens zijn hart troost en vrede te schenken door de bijzondere genade van dit Sacrament. Dit mag ons echter niet verleiden om tot elke prijs een mirakel te verlangen of ons in te beelden om steeds genezing te kunnen verkrijgen. Maar het geeft ons wel de zekerheid dat Jezus de zieke en ook de oude mens nabij is, omdat elke persoon ouder dan 65 jaar dit Sacrament kan ontvangen waardoor Jezus zelf ons meer nabij komt.

Als iemand ziek is, denken we soms: ‘Laten we de priester maar roepen!’ En dan hoort men ook wel eens zeggen: ’Nee, dat brengt ongeluk!’ of: ‘Nee doe dat maar niet, dat maakt de zieke bang!’. Waarom denkt men zo iets? Wellicht omdat het een beetje de idee is, dat na de priester ook de lijkwagen komt. Toch is dat niet waar. De priester komt om de zieke of bejaarde te ondersteunen; daarom is het bezoek van de priesters aan de zieken zo belangrijk. U dient de priester bij de zieke te roepen en hem te zeggen: ‘Kom en geef de zieke het Oliesel, zegen hem!’ Het is Jezus zelf die aan de zieke dan verlichting komt brengen, die de zieke helpende kracht en hoop geeft; en ook de zonden vergeeft. En dat is heel mooi! Men mag dus uit de Ziekenzalving geen taboe maken, want het is altijd mooi en goed om te weten dat wij in tijden van ziekte en smart niet alleen zijn: de priester en allen die bij de Ziekenzalving aanwezig zijn, vertegenwoordigen in feite heel de christelijke gemeenschap die zich als een enig lichaam schaart rondom de lijdende en zijn familieleden, hen voedt in geloof en hoop en hen ondersteunt door gebed en broederlijke warmte. Maar de grootste troost komt van het feit dat het Jezus zelf is, die zich in het Sacrament tegenwoordig stelt en ons en ook de zieke bij de hand neemt en eraan herinnert dat wij Hem toebehoren en dat niets – ook niet het kwade en de dood – ons ooit van Hem kan doen scheiden. Laten wij tot gewoonte maken de priester te roepen om onze zieken – ik bedoel niet influenzazieken die na drie, vier dagen genezen zijn, maar ik bedoel wanneer iemand ernstig ziek is – en ook onze ouderen om hen dit Sacrament toe te dienen dat zoveel troost en kracht van Jezus geeft om verder te gaan. Laten we dit doen!

Samenvatting en traductie Sef Adams

© copyright 2014 Sef Adams; het auteursrecht van deze samenvatting en traductie wordt ook ten aanzien van artikel 15 van de Auteurswet uitdrukkelijk voorbehouden!

Geplaatst in Sine fine | Reacties uitgeschakeld voor Paus Franciscus’ catechese over het Oliesel/Ziekenzalving (26-2-2014)

Paus Franciscus’ catechese over de Biecht (19-2-2014)

KN140224a(audiëntie)
Vaticaanstad 19 februari 2014.
WOORD VAN DE PAUS

Tijdens de algemene audiëntie van 19 februari op het Sint-Pietersplein sprak paus Franciscus over de Biecht, dit in het kader van zijn catechesecyclus gewijd aan de Sacramenten.

Door de Sacramenten van de christelijke initiatie – Doopsel, Vormsel, en Eucharistie -, ontvangt de mens zijn nieuwe leven in Christus. Dit leven dragen wij, zoals bekend “in aarden potten” (2 Kor 4,7), want wij zijn nog steeds onderworpen aan bekoring, lijden, dood en door onze zonden kunnen wij zelfs dit nieuw verworven leven weer verliezen. Daarom heeft de Heer gewild dat de Kerk zijn verlossingswerk zou voortzetten ook tegenover haar eigen leden, in bijzonder door het Sacrament van de Verzoening en dat van de Zalving van de zieken, die we kunnen samenvatten onder de naam van ‘Sacramenten van genezing’. Het Sacrament van de Verzoening is een Sacrament van genezing. Wanneer ik ga biechten, dan is dat om te genezen; te genezen mijn ziel, te genezen mijn hart van iets wat ik niet goed heb gedaan. Het Bijbelse beeld dat dit het beste weergeeft is de episode van de vergeving en de genezing van de lamme, waar Jezus zich tegelijkertijd openbaart als geneesheer van ziel en lichaam (Marc 2,1-12; Mat 9,1-8; Luc 5,17-26).

Het Sacrament van Boete en Verzoening vloeit rechtstreeks voort uit het Paasmysterie. In feite verscheen op avond zelf van Pasen de Heer aan zijn leerlingen, toen de deuren van het cenakel gesloten waren; na hen te hebben begroet met “Vrede zij u!” blies Hij over hen en zei: “Ontvangt de Heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven” (Joh 20,21-23). Deze passage onthult ons de diepere dynamiek van dit Sacrament. Allereerst wordt duidelijk gemaakt dat wij onze zonden niet zelf kunnen vergeven. Ik kan niet eenvoudig zeggen: ik vergeef me mijn zonden. Men vraagt om vergeving; men vraagt een ander om vergeving; en in de Biecht vragen wij Jezus om vergeving. De vergeving is niet het resultaat van onze inspanningen, maar is een geschenk, is een gave van de Heilige Geest, die ons zuivert met het doopsel van barmhartigheid en genade, die onophoudelijk stroomt uit het wijd geopende hart van de gekruisigde en verrezen Christus. Op de tweede plaats worden wij er aan herinnerd, dat wij waarlijk in vrede kunnen zijn, alleen als wij ons laten verzoenen in onze Heer Jezus met de Vader en met onze broeders. Deze ervaring maakten wij allen, als wij gingen biechten met een last op onze ziel en een beetje treurnis in het hart; nadat wij dan van Jezus de vergeving ontvingen, waren wij in vrede, met die vrede van de ziel zo mooi, als alleen Jezus ons die kan geven, Hij alleen.

In de loop der tijd is de viering van dit Sacrament vanuit een publieke vorm – oorspronkelijk deed men een openbare belijdenis van zijn zonden – ontwikkeld naar een persoonlijke en private Biecht. Dit mag ons echter niet doen voorbijgaan aan de kerkelijke oorsprong, die de vitale context vormt van dit Sacrament. In feite is de christelijke gemeenschap de plek waar de Geest zich openbaart; de Geest die de harten hernieuwt in de liefde van God en de vele broeders en zusters één doet zijn in Jezus Christus. Daarom is het onvoldoende om alleen in geest en hart de Heer om vergeving te vragen, maar is het noodzakelijk dat wij onze eigen zonden in deemoed en vertrouwen belijden aan een dienaar van de Kerk. In de viering van dit Sacrament, vertegenwoordigt de priester niet alleen God, maar heel de gemeenschap, die zich herkent in de zwakheid van elk van haar leden; de gemeenschap die geroerd luistert naar het oprecht berouw, die zich met hem verzoent, die hem bemoedigt en hem vergezelt op de weg van bekering en van het menselijke en christelijke volwassen worden. Sommigen zeggen: Ik biecht alleen bij God. Ja, je kunt inderdaad zeggen tot God: ‘Vergeef mij’, en je zonden belijden; maar jouw en onze zonden zijn ook tegen de broeders, tegen de Kerk gericht. Daarom is het noodzakelijk vergeving te vragen aan de Kerk, aan de broeders, in de persoon van de priester. ‘Maar vader, ik schaam mij…’ . Ook schaamte is goed; het is gezond om zich een beetje te schamen; schamen is gezond. Als een mens geen schaamte heeft, zegt men in mijn land: dat is een ‘schaamteloze’. Maar zelfs schaamte doet ons goed omdat het ons nederig maakt; en de priester ontvangt met liefde en zachtaardigheid de belijdenis en vergeeft in naam van God.

Ook vanuit zuiver menselijk standpunt is het goed om met een ander te spreken, met de priester te spreken over zaken die mijn geweten zwaar belasten. Men voelt dat men zijn hart kan luchten tegenover God, de Kerk, een broeder. Heb geen angst voor de Biecht! En als men dan in rij staat voor de biechtstoel en staat te wachten, ervaart men al deze gevoelens, ook de schaamte; maar als men dan na de Biecht de biechtstoel weer verlaat, is men vrij, schoon, groots, vergeven, zuiver en gelukkig. En dit is het mooie van de Biecht! Ik wil u vragen – maar antwoordt niet hardop; iedereen moet zichzelf antwoorden in zijn hart – : Wanneer hebt u voor het laatst gebiecht? Denk daar eens over na… Hoe lang is het geleden? Zijn het twee dagen, twee weken, twee jaar, twintig jaar, veertig jaar? Iedereen kan tellen, maar iedereen zal zich afvragen: Wanneer was het de laatste keer dat ik ging biechten? En als het lang geleden is, dan ga biechten, wacht geen dag langer, de priester zal goed voor je zijn. En Jezus wacht op je en Jezus is veel beter dan de priesters, Jezus ontvangt je, Hij ontvangt je met al zijn liefde. Wees moedig en ga biechten!

Het Sacrament van de Verzoening vieren betekent opgenomen te worden in een liefdevolle omarming; het is de omarming van de oneindige barmhartigheid van de Vader. Denken we terug aan die mooie parabel van de zoon die zijn thuis verliet met zijn opgeëiste en contante erfdeel; hij verkwistte al het geld en toen hij niets meer bezat, besloot hij naar zijn thuis terug te keren, niet als zoon maar als knecht. In zijn hart voelde hij een grote schuld en was diep beschaamd. De verassing was, dat toen hij begon om vergiffenis te vragen, zijn vader hem niet liet uitspreken, maar hem omarmde en kuste en opdracht gaf om feest te vieren. Dus zeg ik u: elke keer dat wij biechten, omarmt God ons en richt een feest aan voor ons! Laten we verder gaan op deze weg en moge God u zegenen!

Samenvatting en traductie Sef Adams

© copyright 2014 Sef Adams; het auteursrecht van deze samenvatting en traductie wordt ook ten aanzien van artikel 15 van de Auteurswet uitdrukkelijk voorbehouden!

Geplaatst in Sine fine | Reacties uitgeschakeld voor Paus Franciscus’ catechese over de Biecht (19-2-2014)

Paus Franciscus’ tweede catechese over de Eucharistie (12-2-2014)

KN140217a(audiëntie)
Vaticaanstad 12 februari 2014.
WOORD VAN DE PAUS

Tijdens de algemene audiëntie van 12 februari op het sint Pietersplein vervolgde paus Franciscus de catechesecyclus over de Sacramenten en bleef opnieuw stilstaan bij het Sacrament van de Eucharistie.

In de vorige catechese heb ik er op gewezen dat de Eucharistie ons binnenleidt in de werkelijke communio/gemeenschap met Jezus en zijn mysterie. Vandaag kunnen we ons enkele vragen stellen over de relatie tussen de Eucharistie die wij vieren en ons leven als Kerk en als individuele christenen. Hoe beleven wij de Eucharistie? Hoe beleven wij dat, als wij zondags naar de Mis gaan? Is zij voor ons alleen maar een feestelijk ogenblik, een gevestigde traditie, een gelegenheid voor ontmoeting met elkaar, of is het iets meer?

Er zijn enkele zeer concrete aanwijzingen om te begrijpen hoe wij dit alles beleven; hoe wij de Eucharistie beleven; welke signalen ons duidelijk maken of wij de Eucharistie goed of niet goed beleven. De eerste aanwijzing is de manier waarop we kijken naar de anderen. In de Eucharistie hernieuwt Christus steeds weer de offergave van zichzelf aan het Kruis. Heel zijn leven is een akte van onvoorwaardelijke zelfgave uit liefde; daarom hield Hij er ook van om bij zijn leerlingen te zijn en bij alle mensen die Hij had leren kennen. Dat betekende voor Hem ook, delen in hun verlangens, hun problemen, in dat wat hun ziel en leven beroerde. Als we vandaag de dag deelnemen aan de Heilige Mis, dan zijn we samen met allerlei mensen: jongeren, ouderen, kinderen, armen en rijken; oorspronkelijke bewoners en vreemdelingen; mensen die alleen zijn of samen met hun gezin of familie zijn gekomen… Maar bewerkt de viering van de Eucharistie, waaraan ik deelneem, dat ik allen zonder uitzondering waarlijk als mijn broeders en zusters kan ervaren? Doet de Eucharistie in mij de vaardigheid groeien om me te verheugen met hen die blij zijn, en met hen te treuren die bedroefd zijn? Wekt zij in mij de drang om naar de armen te gaan, naar de zieken, naar de gemarginaliseerden? Helpt zij mij om in hen het gelaat van Jezus te herkennen? Wij allen gaan naar de Mis omdat we van Jezus houden en door de Eucharistie willen delen in zijn lijden en verrijzenis. Maar houden wij wel van de broeders en zusters die het meest in nood zijn, zoals Jezus dat wil? Een voorbeeld: in Rome hebben wij deze dagen veel sociale spanningen gezien, of door de regen die zo veel schade heeft aangericht aan hele wijken, of door de gestegen werkeloosheid als gevolg van de economische crisis in heel de wereld. Ik vraag me af, en ieder van ons zou zich dat moeten afvragen: Hoe beleef ik dit; ik die naar de Mis ga? Maak ik me bezorgd om te helpen; om mensen nabij te zijn, om te bidden voor degenen die deze problemen hebben? Of laat het me gewoon onverschillig? Of is mijn enige zorg na de Mis te kunnen deelnemen aan de achterklap: heb je gezien hoe zij of hij gekleed is? Soms is het dat, wat wij na de Mis doen. En dat moet men niet doen! Onze gedachten moeten uitgaan naar onze broeders en zusters die in nood zijn ten gevolge van ziekte of een ander probleem. Vandaag de dag zou het goed zijn om aan de broeders en zusters te denken, die hier in Rome in de problemen zijn geraakt: problemen veroorzaakt door ongekende hoeveelheid regen, door werkeloosheid. Laten we Jezus, die we ontvangen in de Eucharistie, vragen ons te helpen om hen te helpen.

Een tweede belangrijke aanwijzing is de genade van het zich vergeven weten en van de eigen vergevingsgezindheid. Soms zijn er mensen die zich afvragen: ‘Waarom zou je naar de kerk gaan; waarom zou je naar de Mis gaan, als zij die regelmatig aan de Heilige Mis deelnemen, net zo zondaars zijn als alle anderen?’ Hoeveel keren hebben we dat al gehoord! In werkelijkheid is het zo, dat degenen die aan de Eucharistie deelnemen dat niet doen om beter te lijken dan de ander, maar juist omdat zij steeds meer erkennen dat zij de barmhartigheid van God nodig te hebben, die vlees is geworden in Jezus Christus. Wie van ons niet de noodzaak voelt van Gods barmhartigheid, zich niet voelt als een zondaar, zou er beter aan doen om niet naar de Mis te gaan! Wij gaan naar de Mis omdat we zondaars zijn en omdat we Gods vergeving willen ontvangen, willen deelnemen aan de verlossing van Jezus, aan zijn vergeving. Als wij aan het begin van de Mis onze schuldbelijdenis uitspreken, dan is geen kwestie van een ‘pro forma’, maar een ware akte van boete! Ik ben een zondaar en ik belijd! Zo is het begin van de Mis! We moeten nooit vergeten dat het Laatste Avondmaal plaats had “in de nacht waarin Hij werd overgeleverd” (1 Kor 11,23). In het brood en de wijn die wij offeren en waar omheen wij ons verzamelen, hernieuwt zich iedere keer de gave van het van het lichaam en van het bloed van Christus voor de vergeving van onze zonden. Wij moeten deemoedig naar de Mis gaan, als zondaars en de Heer zal ons vergeving en verzoening geven.

Een laatste kostbare aanwijzing wordt ons geboden door de relatie tussen de eucharistische viering en het leven van onze christelijke gemeenschappen. We mogen nooit vergeten dat de Eucharistie niet iets is wat wij doen; het is niet onze herdenking van wat Jezus zei en deed. Neen. Het is een eigen handeling van Christus! Het is Christus zelf die daar handelt, die op het altaar aanwezig is. Het is een gave van Christus, die zichzelf tegenwoordig maakt en ons om zich heen weet te scharen om ons te voeden met zijn Woord en met zijn leven. Dit betekent dat de missie en de identiteit zelf van de Kerk daar ontspringen, vanuit de Eucharistie, en steeds van daaruit hun vorm aannemen. Een viering kan onberispelijk zijn, heel mooi zijn vanuit uiterlijk oogpunt, maar als zij ons niet leidt tot een ontmoeting met Jezus Christus, brengt zij ons hart en ons leven niet de minste voeding. Door de Eucharistie wil Christus binnentreden in ons bestaan en ons met zijn genade doordringen, zodat er in elke christelijke gemeenschap een samenhang is tussen liturgie en leven.

Ons hart vult zich met vertrouwen en vertrouwen als we denken aan de woorden van Jezus in het Evangelie: “Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft het eeuwig leven en ik zal hem doen opstaan op de laatste dag” (Joh 6,54). Laten wij de Eucharistie beleven in een geest van geloof, van gebed, van vergeving, van boetedoening, van gemeenschappelijk vreugde, van zorg voor de armen en voor de behoeften van zo vele broeders en zusters, in de zekerheid dat de Heer ons zal schenken wat Hij heeft beloofd: het eeuwige leven. Dat het zo moge zijn!

Samenvatting en traductie Sef Adams

© copyright 2014 Sef Adams; het auteursrecht van deze samenvatting en traductie wordt ook ten aanzien van artikel 15 van de Auteurswet uitdrukkelijk voorbehouden!

Geplaatst in Sine fine | Reacties uitgeschakeld voor Paus Franciscus’ tweede catechese over de Eucharistie (12-2-2014)

Paus Franciscus’ catechese over de Eucharistie (5-2-2014)

KN140210a(audiëntie)
Vaticaanstad 5 februari 2014
WOORD VAN DE PAUS

Tijdens de algemene audiëntie van 5 februari op het Sint-Pietersplein sprak paus Franciscus, in het kader van zijn catechesecyclus over de Sacramenten, over de Eucharistie.

De Eucharistie is het hart van de ‘christelijke initiatie’. Daartoe horen ook Doopsel en Vormsel. De Eucharistie is de bron van waaruit het leven van de Kerk ontspringt, want dit Sacrament van liefde is oorsprong van elke authentieke weg van geloof, van gemeenschap, van getuigenis.

Wat we zien als we bijeenkomen om de Eucharistie, de Mis, te vieren, doet ons beseffen wat wij ervaren. In het centrum van de ruimte bestemd voor die viering bevindt zich het altaar. Dat is een tafel bedekt met een doek. Dit doet ons denken aan een feestmaal. Op die tafel staat een kruis om aan te geven dat op dat altaar het offer van Christus wordt aangeboden: Hij is het geestelijk voedsel, dat wordt ontvangen onder de tekens van brood en van wijn. Naast dat altaar staat de ambo. Dat betekent dat daar de plaats is, waar het Woord van God wordt verkondigd. Dit geeft aan dat we daar bijeenkomen om te luisteren naar de Heer, die tot ons spreekt door de Heilige Schrift. Dus het voedsel dat ontvangen wordt is ook zijn Woord.

Woord en Brood worden in de Mis een geheel, zoals bij het Laatste Avondmaal, toen alle woorden van Jezus, alle tekens die Hij deed, werden samengevat in het gebaar van het breken van het brood en van het aanbieden van de kelk, vooruitlopend op het kruisoffer, en met deze woorden: ‘Neemt en eet… dit is mijn Lichaam … Neemt… en drinkt… dit is mijn Bloed’.

Het gebaar van Jezus bij het Laatste Avondmaal is uiterste dankzegging aan de Vader voor zijn liefde, voor zijn barmhartigheid. ‘Dankzegging’ heet in het Grieks ‘Eucharistie’. Daarom wordt dit Sacrament Eucharistie genoemd: het is de hoogste dankzegging aan de Vader, die ons zozeer liefhad dat Hij ons uit liefde zijn Zoon heeft gegeven. Daarom is de term Eucharistie een totale samenvatting van dit gebaar, een gebaar van God en van de mens tegelijkertijd: een gebaar van Jezus Christus, ware God en ware mens.

Dus, de eucharistische viering is veel meer dan een eenvoudig feestmaal: zij is eigenlijk de gedachtenis van het Pasen van Jezus, het centrale mysterie van de verlossing. ‘Gedachtenis’ betekent niet alleen maar herinnering, maar wil ook zeggen dat wij telkens als wij dit Sacrament vieren, participeren aan het mysterie van het lijden, de dood en de verrijzenis van Christus. De Eucharistie is het hoogtepunt in Gods verlossend handelen: Jezus de Heer maakt zich voor ons tot gebroken brood en giet daardoor zijn hele barmhartigheid en liefde over ons uit. Zo wordt ook ons hart hernieuwd, ons bestaan, onze manier van omgaan met Hem en met de broeders. Daarom zegt men gewoonlijk met betrekking tot dit Sacrament ‘ter Communie gaan’, ‘de Communie ontvangen’; dit betekent dat in de kracht van de Heilige Geest, de deelname aan de eucharistische tafel ons op unieke en diepe wijze conformeert met Christus, waardoor we nu al een voorproefje smaken van de volle communio met de Vader. Die karakteriseert het hemelse feestmaal, waar wij met alle Heiligen de onvoorstelbare vreugde zullen genieten van het schouwen van God van aangezicht tot aangezicht.

Wij kunnen de Heer niet genoeg danken voor de gave die Hij ons heeft gegeven in de Eucharistie! Daarom is heel belangrijk naar op zondag naar de Mis te gaan; niet alleen om te bidden, maar om de Communie te ontvangen. Dit brood is het Lichaam van Jezus Christus, die ons verlost, ons vergeeft, ons verenigt met de Vader. Dit is mooi! En laten we elke zondag naar de Mis gaan, omdat het dag is van de verrijzenis van de Heer. Daarom is de zondag zo belangrijk voor ons. De Eucharistie geeft ons het gevoel van verbondenheid met de Kerk, met het Volk van God, met het Lichaam van God, met Jezus Christus. Nooit zullen we de volle waarde en rijkdom van dit Sacrament kunnen begrijpen. Vragen wij Hem dan, dat dit Sacrament zijn tegenwoordigheid in de Kerk steeds levend mag houden en onze gemeenschappen mag vormen en sterken in de liefde en gemeenschapszin volgens het hart van de Vader. Daar werkt men een heel leven lang aan, maar wij beginnen daarmee op de dag van onze Eerste Communie. En het is belangrijk dat elk kind goed wordt voorbereid op die Eerste Communie, omdat de eerste stap is op de weg van dit sterke gevoel te willen toebehoren aan Jezus Christus na het Doopsel en het Vormsel.

Samenvatting en traductie Sef Adams

© copyright 2014 Sef Adams; het auteursrecht van deze samenvatting en traductie wordt ook ten aanzien van artikel 15 van de Auteurswet uitdrukkelijk voorbehouden!

Geplaatst in Sine fine | Reacties uitgeschakeld voor Paus Franciscus’ catechese over de Eucharistie (5-2-2014)

Paus Franciscus’ catechese over het Vormsel (29-1-2014)

KN140203a(audiëntie)
Vaticaanstad 29 januari 2014.
Woord van de Paus.

In de serie catechese over de Sacramenten sprak paus Franciscus tijdens de algemene audiëntie van 29 januari op het sint Pietersplein over het Vormsel.

In deze derde catechese over de Sacramenten staan we stil bij het Vormsel, dat we moeten begrijpen in samenhang met het Doopsel, waarmee het onlosmakelijk verbonden is. Deze twee Sacramenten vormen samen met de Eucharistie, een enige verlossende gebeurtenis – ‘de christelijke initiatie’ -, waarin wij worden opgenomen in de gestorven en verrezen Jezus Christus en zo gemaakt tot nieuwe schepsels en ledematen van de Kerk. Daarom werden deze drie Sacramenten oorspronkelijk achter elkaar toegediend aan het eind van de catechumenale weg, normaliter tijdens de viering van de vigilie van Pasen. De periode van vorming en van geleidelijke invoeging in de christelijke gemeenschap kon wel enkele jaren duren. Stap voor stap kwam men zo tot het Doopsel, dan tot het Vormsel en de Eucharistie.

In het sacrament van het Vormsel wordt men gezalfd. In feite worden we door de zalving met de olie van het Heilig Chrisma, in de kracht van de Heilige Geest, gelijkvormig aan Jezus Christus, de enige ware ‘gezalfde’, de ‘Messias’, de ‘Heilige van God’. De term ‘vormsel’ herinnert ons eraan, dat dit Sacrament een toename met zich mee brengt van de doopgenade; het verenigt ons hechter met Christus; het vervolmaakt onze band met de Kerk; het verleent ons een bijzondere kracht van de Heilige Geest om het geloof te verbreiden en te verdedigen, om de naam van Christus te belijden en ons nooit beschaamd te voelen voor zijn kruis (Catechismus van de Katholieke Kerk, n 1303).

Daarom is het belangrijk er voor te zorgen dat onze kinderen, onze jeugd, dit Sacrament ontvangen. Wij allen hebben de zorg, dat zij gedoopt worden en dat is goed, maar misschien hebben we niet zo veel zorg dat zij het Vormsel ontvangen. Op deze manier blijven ze dan wel halverwege staan en ontvangen de Heilige Geest niet, die zo belangrijk is voor het christelijk leven, omdat juist Hij ons de kracht geeft verder te gaan op onze weg. Staan wij allen er nog eens bij stil: Gaat het ons werkelijk ter harte, dat onze kinderen en onze jeugd het Vormsel ontvangen? Dit is echt belangrijk! En als u thuis kinderen of jongeren hebt, die nog niet gevormd zijn en de leeftijd daarvoor hebben, doe dan al het mogelijke om de christelijke initiatie af te ronden en de kracht van de Heilige Geest te ontvangen.

Natuurlijk is het ook belangrijk de vormelingen goed voor te bereiden op het ontvangen van dit sacrament en hen te leiden naar een persoonlijke betrokkenheid met het geloof aan Christus en in hen gevoel te doen ontwaken van verbondenheid met de Kerk.

Het Vormsel is zoals elke Sacrament geen mensenwerk, maar Gods werk dat zorg draagt voor ons leven, ons doet omvormen naar het voorbeeld van zijn Zoon, ons in staat te doen zijn om Hem lief te hebben zoals Hij dat ons doet. Hij doet dit door ons de Heilige Geest te schenken, waarvan de werking heel de persoon en heel het leven doordringt, zoals weerspiegeld wordt door de zeven gaven, die de Traditie steeds heeft toegeschreven aan de invloed van de Heilige Geest. Ik wil u niet vragen om de zeven gaven op te noemen. Misschien weet u ze nog alle zeven. Maar ik zal toch opnoemen in uw plaats. Deze gaven heten: Wijsheid, Inzicht, Raad, Sterkte, Kennis, Vroomheid en Ontzag voor God. En deze gaven worden ons door de Heilige Geest gegeven in het sacrament van het Vormsel. Aan deze gaven zal catecheses wijden, ná die over de Sacramenten.

Als we de Heilige Geest ontvangen in onze harten en Hem laten handelen, wordt Christus in ons present en neemt vorm aan in ons leven; zodat Hij zelf in en door ons bidt, vergeeft, hoop en troost schenkt, onze broeders dient, noodlijdende en armen helpt, gemeenschap schept om vrede te zaaien. Denk er eens over na hoe belangrijk dat is: door middel van de Heilige Geest, komt Christus zelf dit allemaal doen te midden van ons en voor ons. Daarom is het zo belangrijk dat kinderen en jongeren het Sacrament van het Vormsel ontvangen.

Laten we ons goed herinneren dat wij het Vormsel ontvangen hebben! Wij allen! Laten we op de eerst plaats de Heer danken voor deze gave, en Hem dan vragen ons te helpen als ware christenen – en steeds met vreugde – onze weg te gaan met de gaven die de Heilige Geest ons geschonken heeft.

Samenvatting en traductie Sef Adams

© copyright 2014 Sef Adams; het auteursrecht van deze samenvatting en traductie wordt ook ten aanzien van artikel 15 van de Auteurswet uitdrukkelijk voorbehouden!

Geplaatst in Sine fine | Reacties uitgeschakeld voor Paus Franciscus’ catechese over het Vormsel (29-1-2014)

PAUS FRANCISCUS’ CATECHESE OVER DE EENHEID (22-1-2014)

KN140127a(audiëntie)
Vaticaanstad 22 januari 2014
WOORD VAN DE PAUS

Tijdens de algemene audiëntie van 22 januari op het Sint-Pietersplein sprak paus Franciscus over de Gebedsweek voor de Eenheid der Christenen.

Afgelopen zaterdag begon de Gebedsweek voor de Eenheid der Christenen. Die week wordt besloten aanstaande zaterdag op het feest van de Bekering van de Apostel Paulus. Dit geestelijk en uiterst kostbaar initiatief brengt de christelijke gemeenschappen al meer dan honderd jaar bijeen. Het is een tijd gewijd aan het gebed voor de eenheid van alle gedoopten in overeenstemming met Christus’ wil: “Opdat zij allen één mogen zijn” (Joh 17,21).

Onder leiding van de Oecumenische Raad der Kerken en de Pauselijke Raad voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen, maakt een oecumenische werkgroep uit een bepaald deel van de wereld de keuze voor het gebedsthema en werkt daarbij een gebedsprogramma uit voor die week. Dit jaar zijn de gebeden afkomstig van kerken en kerkelijke gemeenschappen van Canada en het thema wijst op de vraag van de apostel Paus in de eerste Korintiërsbrief: “Is Christus dan in stukken verdeeld?” (1 Kor 1,13).

Christus is zeker nooit in stukken verdeeld. Maar we moeten eerlijk en met pijn vaststellen, dat onze gemeenschappen blijven voortgaan met leven in verdeeldheden, die een schandaal zijn. De verdeeldheden onder de christenen zijn zondermeer een schandaal. Er is geen ander woord dan ‘schandaal’. ”Ieder van u schijnt zijn eigen leus te hebben – schrijft de Apostel en zegt – ‘Ik ben van Paulus’, ‘Ik van Apollos’, ‘Ik van Kefas’, ‘Ik van Christus’“ (1 Kor 1,12). Zelfs zij die Christus belijden als hun hoofd, worden door Paulus bepaald niet toegejuicht, omdat zij de naam van Christus gebruiken om zich binnen de christelijke gemeenschap af te scheiden van de anderen. Maar de naam van Christus dient gemeenschap en eenheid te scheppen en geen verdeeldheid! Christus kwam om ons te verenigen en niet om ons te verdelen. Doopsel en Kruis zijn centrale elementen van het christelijk geloof dat we gemeenschappelijk hebben. Verdeeldheden verzwakken geloofwaardigheid en effectiviteit van onze inzet voor evangelisatie en dreigen het Kruis zijn kracht te doen verliezen (1 Kor 1,17).

Paulus berispt de Korintiërs voor hun twistgesprekken, maar hij brengt ook dank aan de Heer voor Gods genade, “die u in Jezus Christus is gegeven. Want in Christus zijt gij … in ieder opzicht rijk begiftigd met alle gaven van woord en kennis” (1 Kor 1,4-6). Deze woorden van Paulus zijn niet een eenvoudige formaliteit, maar geven aan dat hij allereerst de gaven ziet van God aan de gemeenschap en dat hij zich daarover oprecht verheugt. Deze houding van de Apostel is een aanmoediging voor ons en voor elke christelijke gemeenschap om met vreugde te erkennen de gaven van God aanwezig in andere gemeenschappen. Ondanks het lijden van de verdeeldheden, die helaas nog altijd bestaan, zijn wij blij met de woorden van Paulus en zien deze als uitnodiging om ons oprecht te verheugen over Gods genaden verleend aan andere christenen. Wij hebben hetzelfde Doopsel, dezelfde Heilige Geest die ons de Genade gaf en geeft: Laten wij dit erkennen en ons erover verheugen!

Het is heel goed om de genade herkennen waarmee God ons zegent. En, nog mooier is het om in andere christenen iets te erkennen dat in onszelf ontbreekt en wat we zelf zouden kunnen ontvangen als geschenk van onze broeders en van onze zusters. De Canadese groep die het programma van deze Gebedsweek voorbereidde, heeft de gemeenschappen niet uitgenodigd om na te denken over wat ze hun christelijke buren zouden kunnen geven, maar heeft hen aangespoord om naar elkaar toe te gaan en zich af te vragen wat men van zijn naburen zou kunnen leren. En dat vereist wel iets meer. Het vraagt veel gebed, deemoed, inzicht en voortdurende bekering. Laten we verder gaan op deze weg, door te bidden voor de eenheid der christenen, opdat het schandaal van de verdeeldheden verdwijnt en niet langer meer onder ons is.

Samenvatting en traductie Sef Adams

© copyright 2014 Sef Adams; het auteursrecht van deze samenvatting en traductie wordt ook ten aanzien van artikel 15 van de Auteurswet uitdrukkelijk voorbehouden!

Geplaatst in Sine fine | Reacties uitgeschakeld voor PAUS FRANCISCUS’ CATECHESE OVER DE EENHEID (22-1-2014)